Oorlogskind – Mechtild Borrmann (Marloes)
Goed verhulde familiegeheimen prikkelen altijd!
‘En wat betreft je vraag of ouders verplicht zijn hun hele geschiedenis aan hun kinderen te vertellen: nee!’
In drie prachtige verhaallijnen weet Mechtild Borrmann te beschrijven wat er gebeurt wanneer ouders hun geschiedenis geheimhouden voor hun kinderen. In Oorlogskind keert ze, net als vele andere auteurs, naar de Tweede Wereldoorlog en beschrijft ze een bijzonder levensverhaal. Oorlogskind, vertaald door Olga Groenewoud, is in één opzicht bijzonder en onderscheidt zich daarmee van de overvolle bak WO-boeken: het beschrijft het verhaal van ná de oorlog.
Al snel creëert Borrmann drie bijzondere lijnen. De eerste verhaallijn speelt zich af vanaf het jaar 1992 en betreft het verhaal van Anna. Zij wordt door ex-man Thomas getipt over het familielandgoed Uckermark. Geprikkeld door de woorden van Thomas gaat Anna op onderzoek uit. Zij wil van moeder Clara weten wat er in het verleden gebeurd is. Hoe dieper ze graaft, hoe meer ze – onwetend – een beerput opentrekt.
Een tweede verhaallijn beslaat die van Hanno met moeder Agnes. Het is 1947 en zij wonen in Hamburg. Het land is overgenomen door de Russen en Agnes en haar kinderen hebben het moeilijk. Terwijl moeder kleren herstelt om geld te verdienen, zoekt Hanno naar spullen om te verkopen. Op een dag vindt hij een lichaam van een vrouw. Een paar meter verderop treft hij Joost aan. Hij neemt de jongen mee naar huis, waarop Agnes hem opneemt in haar gezin en hem ziet als haar zoon.
De derde, en tevens laatste, lijn speelt zich af in het jaar 1945, rond landgoed Uckermark. Het betreft het verhaal van de familie van Clara in de laatste jaren van de oorlog. Samen met de andere twee lijnen zal dit verhaal langzaam maar zeker zorgen voor een onthulde familiegeschiedenis.
Borrmann start met een veel te beschrijvende verteltrant. De eerste hoofdstukken worden voornamelijk gesierd door beschrijvingen van acties en ruimten, waarvan sommige zeer noemenswaardig en gedetailleerd: ‘De cementgrijze façade van het huis brokkelt af en het schilddak vertoont meerdere inzakkingen waar de balken het hebben begeven.’ Hoewel dit de couleur locale zeer zeker versterkt en het verhaal een prettige enscenering geeft, doet het afbreuk aan de mate waarin je als lezer meeleeft met de personages. Met zowel Hanno als Anna als Agnes krijg je in het begin moeizaam contact, waardoor het verhaal op behoorlijke afstand van je blijft hangen.
Het tij keert wanneer de familiegeschiedenis van Anna langzaam een opening krijgt. De verhaalstijl wordt, met meer dialogen, aantrekkelijker en relaties tussen de verhaallijnen wekken de interesse. Oorlogskind lijkt daarmee duidelijk een roman die even op gang moet komen. De keuze van de drie losse verhaallijnen werkt hierbij zeker versterkend. Als lezer weet je steeds net iets eerder dan Anna wat er speelt en wie wat heeft gedaan in de geschiedenis. En juist díe voorkennis maakt het verhaal boeiend en tegelijkertijd goed te volgen.
Hoewel personages in dit verhaal geen enorme ontwikkeling doormaken, lijkt dat hier ook niet echt nodig. Anna lijkt voornamelijk belangrijk voor het openen van het familieverhaal; de personages in de geschiedenis maken dat verhaal. Zij veranderen meer dan Anna en zorgen ook voor het interessante gegeven in Oorlogskind.
Door juist de tijd vlak na de oorlog te beschrijven ontdoet Borrmann zich van het algemene en veel te veel beschreven jasje. De eerste jaren erna worden vaak vergeten, terwijl juist die er toe doen. Borrmann heeft dat goed beschreven. Zij schenkt juist aandacht aan de jaren na de oorlog en kiest een bijzonder uitgangspunt: geen grote oorlogshelden of joodse slachtoffers, maar een gemiddelde Duitse familie. Een familie die je bij zal blijven.