Mag ik naast je zitten? – Sarah Weeks & Gita Varadarajan
Ravi is een bijzondere jongen. Hij woonde vroeger in India, waar hij de slimste jongen was van de klas en uitstekende cijfers behaalde. Daardoor was hij het lievelingetje van de leerkrachten, maar wanneer hij en zijn ouders verhuizen naar Amerika gaat het hem minder goed af. Zijn gedrevenheid wordt hier niet zo erg op prijs gesteld en hij voelt zich niet meteen welkom in zijn nieuwe klas. Hij wil graag vrienden maken, maar dat blijkt moeilijker dan gedacht. Maar dan is er Joe. Ook voor hem zijn er dit schooljaar dingen verandert want zijn vrienden zijn verhuisd waardoor hij het alleen moet redden. Beide jongens lijken absoluut niet op elkaar, maar al snel blijkt dat ze toch heel wat dingen gemeenschappelijk hebben…
Ravi en Joe zijn twee heel herkenbare hoofdpersonages die de lezer meenemen in het verhaal. Waar Ravi nogal zeker is van zichzelf en vaak probeert de aandacht naar zich toe te trekken, is Joe stil en wil hij net zo weinig mogelijk aandacht op zich vestigen. Voor de pestkop van de klas is Ravi een zeer interessant doelwit. Maar ook Joe is een populair onderwerp voor de pestkoppen aangezien zijn moeder in de schoolkantine werkt. Door het gebruik van deze actuele thema’s in dit jeugdboek komt de lezer meteen in aanraking met de wereld zoals hij is voor kinderen van die leeftijd. Pesten, groepsdruk en meelopen zijn nog steeds erg aanwezig, maar worden in deze roman subtiel en toch duidelijk naar voren gebracht.
We volgen beide personages vanuit de ik-persoon, waarbij de hoofdstukken steeds afwisselend worden verteld door Joe en Ravi. Hierdoor krijg je als lezer en zeer compleet beeld over elke situatie en merk je hoe sterk beide kinderen op elkaar lijken, ondanks hun verschillen. Ze hebben dezelfde vijand, maar ook dezelfde missie: verdergaan met hun leven ondanks alle veranderingen.
Mag ik naast je zitten? is een dun boek waardoor het sneller in de hand van een kind binnen het doelpubliek terechtkomt en zeker ook bij kinderen die niet zo vaak of graag lezen. Dat is in dit geval erg gunstig, gezien de thematieken. Daarnaast speelt het hele verhaal zich af op slechts één week tijd, waardoor er geen grote tijdssprongen worden gemaakt en het verhaal op dat gebied redelijk eenvoudig blijft, wat hier zeker een pluspunt is. Deze vereenvoudiging zorgt zeker niet voor een simplistisch verhaal want de thema’s pesten, nieuw zijn, ergens bij horen, opgroeien… in combinatie met de boodschap die de auteur probeert mee te geven zorgen voor een verhaal dat aanzet tot nadenken en perfect kan gebruikt worden op school of thuis.