Kleinzeer – Nadia de Vries (Marloes)
Net een beetje te
Met Kleinzeer toont Nadia de Vries ‘zich’ aan de wereld. Nadat ze als klein kind geconfronteerd wordt met het feit dat ze ongeneeslijk ziek is en vroegtijdig zal overlijden, verloopt haar leven compleet anders dan het leven van alle andere leeftijdsgenoten. Als ze op haar veertiende plotseling en onverwachts geneest, keert de wereld opnieuw. Met alle gevolgen van dien. Kleinzeer bevat haar kwetsbare verhaal over het leven van een niet-zieke-zieke die opnieuw ziek wordt.
Kleinzeer is opgedeeld in verschillende delen. In de start van het literaire non-fictiewerk vertelt De Vries op nuchtere en tevens luchtige wijze over haar periode als kind, waarin ze ontdekte dat ze ziek was en dood zou gaan. Ze leed aan systematische mastocytose; een zeer zeldzaam iets. Vooral de toonzetting in dit gedeelte van het boek valt op. De Vries is nietsontziend, zegt waar het op staat ( ‘De systematische mastocytose was verdwenen. Iedereen was opgetogen, het was een wonder, maar zelf was ik minder enthousiast’) en probeert met een soort van galgenhumor het verhaal luchtig te houden: ‘Een dodelijke dosis voor volwassenen begon bij driehonderd euro. Er waren geen productrecensies achtergelaten, dus ik nam dan aan dat de euthanasiemiddelen hun belofte waarmaakten.’
Helaas verandert deze toch wel prettige toonzetting met de verdwijning van de zeldzame ziekte en de komst van de psychische ziekte. Nadia wordt, wanneer ze ouder is, opnieuw gediagnostiseerd, maar nu lijdt ze aan een psychische ziekte. Deze keer vangt niemand haar op, heeft niemand medelijden met haar en moet ze zich zien te redden in een wereld die geen oog heeft voor mensen met zulke aandoeningen. Hoewel De Vries regelmatig de spijker op zijn kop slaat, ‘Moeten zieke mensen het doen met de kruimels, of mogen zij ook eens een plakje cake?’, is de negatieve teneur in dit gedeelte van het boek te overheersend. Het grootste deel van het verhaal gaat over zelfmoord, of de gedachten eraan, en allerlei copingstrategieën als veel drinken of automutilatie.
De negatieve tendens in het verhaal veroorzaakt helaas bij de lezer weinig begrip. Wellicht ligt de oorzaak in het te beknopt weergeven van de voorgeschiedenis rondom de zeldzame ziekte. De Vries vertelt weinig over de periode, legt de gevoelens van de Nadia in die tijd nauwelijks bloot, waardoor ze voor de lezer een onbegrijpelijke vrouw wordt. Dit brengt met zich mee dat dezelfde, maar toch andere, Nadia in het tweede deel van het boek op weinig sympathie kan rekenen. Hoewel sommige uitingen, ‘Als ik mensen op straat zie voelt het soms alsof ik niet bij ze kan, zij volgen het pad van hun dag en ik volg het mijne, al zij het een heel ander.’, de lezer zeker aan het denken zetten, overheerst het andere. Het negatieve. Het ongrijpbare.
Kleinzeer is voor mij een literair non-fictiewerk waar het woordje ‘te’ een belangrijke rol speelt. De té grote aandacht voor de negatieve teneur in het tweede deel, overschaduwt het geheel. Té weinig aandacht voor het eerste deel uit Nadia’s leven, veroorzaakt een gebrek aan begrip, sympathie of enige vorm van gevoel. Er blijft een soort scheidslijn tussen lezer en personage, waardoor het verhaal voor mij niet meer is dan een relaas over wat er allemaal verkeerd kan gaan of kan zijn. En dat is moeilijk constateren, want daarmee voelt het alsof ik mensen met een psychische ziekte niet zie. Dat is echter niet het geval. Wellicht kan ik Nadia alleen moeilijk vinden.