Holy Trientje – Anne-Gine Goemans (Marloes)
Een typisch Goemansverhaal: indrukwekkend en vol speldenprikjes
De bejaarde non Megan Rice inspireerde Anne-Gine Goemans met haar daad: het Y-12 National Security Complex in Tennessee binnendringen. Goemans vertrok naar Amerika, sprak met de bejaarde vrouw over de daad en bleef vervolgens rondlopen met het verhaal. Ze completeerde het met verhalen vanuit Fukushima en de Marshalleilanden, en bracht een nieuwe roman ten tonele: Holy Trientje.
Holy Trientje is het beste op te delen in twee delen, waarbij de verhalen uit het eerste deel in het tweede deel bij elkaar komen. In het eerste deel van het boek beschrijft Goemans verschillende levenslijnen. Allereerst is daar het verhaal van tante Trientje die de opdracht heeft gekregen eenzelfde aanval uit te voeren als de Amerikaanse zuster Kathleen (vergelijkbaar met Megan Rice, red.). Ze zet Regina in om haar te helpen: ‘Wil je iemand ontmoeten die buitengewoon is?’ Regina moet naar de VS om daar Kathleen te ontmoeten en uit te zoeken hoe tante Trientje haar aanval uit moet voeren. Tegelijkertijd ontmoet je als lezer drie andere personages: Yoshida, de man die in het door radio-actieve straling getroffen gebied rond Fukushima woont, Bonnie, de vrouw die opgroeide op de Marshalleilanden, en Hansje, de fotografe die met haar kleinzoon Arend onderweg is.
Gedurende het hele verhaal van Goemans vallen de bijzonder sterke karaktertekeningen van de verschillende personages op. Waar de ongenuanceerde Regina, ‘Ik denk aan mijn vader, die ik soms liever een kogel dan brood geef.’, in eerste instantie niet altijd zorgt voor sympathie, wekt ze zeker de interesse. Haar ideeën passen – zeker in het begin van het verhaal – bij het algemene gedachtegoed, maar toch gaat ze de confrontatie met de andere gedachtewereld aan. Interessant zijn ook tante Trientje, Hansje en zuster Kathleen of, hetzij op een ander punt, Yoshida en Bonnie. Goemans slaagt erin een scala aan personages te introduceren en neemt de lezer op die manier mee naar wereldlijke problemen die wellicht ‘ver van je bedshow’ lijken.
Op die manier weet Goemans de onbekende wereld heel dichtbij te halen. De strijd tegen kernwapens en -centrales is niet nieuw: ‘‘Ondanks uw actie is er geen kernbom minder geproduceerd,’ zeg ik zo vriendelijk mogelijk.’ Echter, de manier waarop Goemans deze thematiek verwerkt in de plot is van A tot Z aantrekkelijk en door de verwerking wél uniek. Enerzijds dragen de verhalen van slachtoffers Yoshida en Bonnie bij aan het pijnlijke beeld dat Goemans schept in het verhaal. Hun levensverhalen vol leed en schade door de ‘kernrampen’ versterken het gevoel in je onderbuik: ‘Dit kan toch niet?’. Goemans combineert dit perfect met het toch wel bijzondere verhaal van de twee oude vrouwen met hun doortastende houding. Hansje en Regina laveren daar vervolgens op hun eigen manier doorheen; iets wat het verhaal helemaal afmaakt.
Naarmate de plot vordert en de verhalen als een op een weefgetouw gesponnen werk in elkaar haken, valt ook de focusverandering op. Goemans beschrijft het eerste deel van het boek in het ik-perspectief, maar verlegt de grens in het tweede deel naar het personale perspectief: de hij/zij-verteller. Dit blijkt een perfecte keuze. Niet alleen krijgt de lezer iets meer lucht – en kan hij met een beetje afstand kijken naar de situatie – ook lijkt de verbinding tussen de personages sterker dan ooit.
Op die manier werkt Goemans toe naar een prachtig en sterk gecomponeerd einde. Ze rondt Holy Trientje op een waardige hoogte af: confronterend, verrassend en tot in detail kloppend. Slechts de manier waarop de passages over de aan Alzheimerlijdende vader van Regina aan bod komen, mogen wat kritiek dragen: is dit de meest respectvolle manier? Echter, dit kan ook gezien worden als luchtig en humorvol.