Farao van de Vliet – Kader Abdolah (Marloes)
De geslaagde nieuwe weg van Abdolah
Met Farao van de Vliet slaat Kader Abdolah een nieuwe, voor de lezer nog onbekende, weg in. Naar eigen zeggen schreef hij voor dit boek vooral over geschiedenis, religie en cultuur. Toen op een nacht de oude Haagse Egyptoloog in z’n gedachten tevoorschijn kwam, ontstond een ruwe schets voor Farao van de Vliet. En met succes: de roman is meer dan geslaagd.
Abdolah beschrijft het verhaal van de twee oude mannen Zayed Hawass en Abdolkarim Ghasam. Zayed is de laatste jaren in verval geraakt. Hij weet bijna niets meer, op het feit dat hij vroeger een Egyptoloog was na: professor Herman Raven. Zijn dochter Merie en weduwe Anneke hebben de zorg van Zayed op zich genomen, terwijl Zayed een groot geheim achterhoudt. De enige die het geheim écht kent, is beste vriend Abdolkarim. Zayed heeft namelijk in zijn eigen kelder een graftombe met een waardevol object: “Zayed Hawass heeft een mummie van een echte farao thuis.” De mannen hebben één missie: de mummie moet terug naar het land van herkomst: Egypte.
In de typische Abdolahschrijfstijl wordt ook Farao van de Vliet opgetekend. De roman is rechttoe rechtaan qua taalgebruik, waardoor de lezer makkelijk meedeint op hetgeen er gebeurt. Abdolah begint het perspectief bij de toch wel onbetrouwbare Zayed, maar schakelt al snel bijna ongemerkt over op de misschien wel net zo onbetrouwbare Abdolkarim. Als lezer leer je de twee kennen als oude mannen die op verschillende momenten erg vergeetachtig zijn. Hoewel Zayed daarin de kroon spant, lijkt ook Abdolkarim niet geheel ‘gaten in het geheugen’-vrij. Het verhaal dat ze vertellen komt daarmee iets op losse schroeven te staan: is het allemaal wel precies zoals gezegd wordt?
Tegelijkertijd lijk je als lezer daar geen enkele twijfel aan te hebben en daar schuilt meteen de kracht van het verhaal. Vanaf de eerste bladzijde veroveren de twee oude mannen je hart door hun hartelijkheid, openheid en hun manier van leven in de huidige wereld. Abdolahs sterke beschrijvingen zorgen ervoor dat je als lezer heel scenisch een beeld van de gebeurtenissen ontwikkelt: “De schilderingen toonden bewakers van de farao met een wit doek om hun middel en een lans in hun handen, hogepriesters, grote lange wijntakken waaraan rode, gele en paarse druiventrossen hingen, jonge vrouwen in lang kleurige jurken die druiven plukten en daaronder een rij grote wijnkruiken, koppen van mythische honden en katten en adelaars, hiërogliefen met vogels, vissen en aapjes die magische tekstjes vormden. En ook de beschilderde planten van de Nijl waaronder de krokodillen zich hadden verstopt en met hun kleine scherpe ogen alles in de gaten hielden. En over dat alles gooide de zonnegod Ra een gouden licht. De god Ra, met het lichaam van een man en het hoofd van een valk.”
Farao van de Vliet is een roman met een sterk uitgewerkte plot dat op geen enkel moment lijkt te vervelen. Omdat het boek slechts 222 pagina’s kent, beschrijft Abdolah niet elke gebeurtenis uitgebreid en selecteert hij. Ogenschijnlijk bewust worden emotionele life events in de roman onderbelicht. Waar dit bij menig roman de verhaallijn vrijwel altijd onherstelbaar schaadt, is dat hier absoluut niet het geval. Als lezer weet je wat het doel van de mannen is – de mummie terugbrengen naar Egypte – en begrijp je dat alles in het dienst van die opdracht moet staan. Voor je gevoel zou het zelfs vervelend zijn wanneer wel veel aandacht uit zou gaan naar emotionele processen op ander gebied.
Dat Abdolah met Farao van de Vliet een pareltje neergezet heeft, moge duidelijk zijn. Waar het verhaal concreet start, lijkt het in de slotpassages een vlucht te nemen naar het meer abstracte. Op die manier weet Abdolah het verder zo grijpbare verhaal tegen het einde enigszins mystiek en ongrijpbaar te maken, waardoor hij de lezer toch in verwarring achterlaat. Het is een kunst dat op die manier te kunnen en Abdolah slaagt met vlag en wimpel.