Zij die dromen doden slapen nooit – Jan Guillou (Marloes)
Geachte heer Guillou,
Allereerst wil ik u danken voor Zij die dromen doden slapen nooit. Het vervolg in de serie De Grote eeuw heeft mij wederom weten te boeien. Het achtste deel in de reeks vertolkt het verhaal van Eric, een man uit een latere generatie van de familie Lauritzen. Met spanning zat ik, na het bijzondere boek 1968, te wachten op het nieuwe deel. Gelukkig mocht ik in 2019 Zij die dromen doden slapen nooit lezen. Helaas wil ik u vertellen dat u mij wel een beetje teleur hebt gesteld.
Natuurlijk voldeed het boek op allerlei gebieden aan mijn verwachtingen. Het verhaal gaat over Eric, jurist in wording en tegelijkertijd lid van een geheime linkse dienst. Het verhaal begint met de erfenis van Sverre Lauritzen. Deze erfenis moet verdeeld worden en het advocatenkantoor waar Eric werkzaam is, krijgt de rol dit uit te zoeken toebedeeld. Eric werkt aan de zaak, is tegelijkertijd familielid (en dus begunstigde) én heeft een belangrijke rol bij een linkse organisatie die zich inzet voor een goede relatie met Palestina. Hij is helaas niet helemaal zeker van zijn leven.
Op zich is de plot zeker interessant. Ik ontdekte dat je, meer dan bij eerdere delen, kennis van de geschiedenis nodig hebt, om het verhaal goed te kunnen bevatten. Zeker de kwesties rondom Palestina verlangen enige voorkennis om goed begrepen te worden. Dat maakt het verhaal boeiend. Als lezer word je geconfronteerd met een levensverhaal van een familie, in een bestaande geschiedenis. Je wilt graag weten hoe het verder gaat met – in dit geval – Eric, maar tegelijkertijd wil je ontdekken wat er in het verleden allemaal gebeurd is. U heeft daar een goede balans in weten te vinden.
Bovendien heeft u een goede balans gevonden in het bekende en het onbekende. U wisselt het nieuwe verhaal rondom Eric af met welbekende onderdelen, zoals de geheime relatie tussen Gertrude en Eric. De lijn die zich in eerdere delen ontwikkelde zet op de juiste manier door. Als lezer heb je het idee in een gespreid bedje terecht te komen.
Jammer vind ik dat u de focus in dit deel grotendeels op Eric heeft liggen, waardoor het soms lijkt of de andere familieleden dit ‘jaar’ stil hebben gestaan. Zij ontwikkelen zich toch ook en zij hebben toch ook een kijk op de maatschappij? Slechts de familieleden die direct in aanraking komen met Eric komen een beetje in beeld, hetzij naar mijn idee onvolledig.
Sterk in deze, en ook eerdere romans uit de serie, vind ik de gekozen verhaalstijl. U kiest een soort alwetende verteller die het verhaal ogenschijnlijk emotieloos kan vertellen. Als lezer moet je even slikken wanneer emotionele passages, zoals die over de begrafenis van een geliefde, weggelaten worden, maar vanuit het oogpunt van de verteller begrijp ik het wel. De uitgewerkte dialogen zijn daarentegen wel goed beschreven. De gesprekken tussen de personages zijn levensecht en ik heb met enige regelmaat het gevoel dat ik echt naast de mensen sta.
Ondanks het feit dat dit misschien de meest spannende plot van alle boeken tot nu toe bevat – vol criminaliteit, spionage en bedrog – heeft de roman mij niet écht weten te raken. Ik denk dat het komt door de toch wel afstandelijke schrijfstijl en de af en toe ‘taaie’ verhaalstukken. Het tempo ligt daar zo laag dat je als lezer de neiging hebt af te haken. Toch maakt de roman mij nieuwsgierig naar een eventueel volgende deel. De eeuw is nog niet afgelopen en de familie Lauritzen is nog niet ‘weggevaagd’. Kinderen hebben kinderen en krijgen zelfs kleinkinderen. Toch? Ik hoop dat het volgende deel mij weer een beetje meer kan overtuigen.