Vuurspuwen – Caja Cazemier (Marloes)
Stief, half, bonus, extra of… drama?
Fien groeit op met gescheiden ouders. Haar vader woont al jaren samen met een nieuwe vrouw en haar moeder heeft sinds korte tijd een nieuwe vriend. Wanneer haar moeder met die man besluit te gaan samenwonen, staat het leven van Fien op de kop. Ze wordt, tegen haar wil, in een nieuw ‘gezin’ gepropt en moet het doen met vader Felix, leeftijdsgenoot Jur en zijn zusje Jasmijn. Vol tegenzin gaat ze de nieuwe periode tegemoet.
In het boek van Caja Cazemier, Vuurspuwen, staan scheidingen centraal. Hoofdpersoon Fien maakt mee hoe het is om als kind van gescheiden ouders te leven. Met het verhaal van Fien raakt Cazemier een belangrijke snaar van de samenleving. Tegenwoordig scheiden steeds meer ouders en veel kinderen in Nederland en Vlaanderen leven met een ‘heen-en-weer-rooster’. Iets minder, maar ook veel, kinderen krijgen te maken met nieuwe ‘families’ vol halfzussen, halfbroers, stiefvaders of –moeders en bonusopa’s en -oma’s. Het nieuwe geluk van ouders betekent niet altijd het nieuwe geluk van een kind; iets wat via Fien naar voren komt.
Het verhaal in Vuurspuwen klopt met de realiteit. Als lezer kun je begrijpen wat er aan de hand is en waarom dingen niet gemakkelijk zijn. Veel situaties, zoals ruzies, problemen op school of met relaties, het opzoeken van grenzen en het om moeten gaan met nieuwe levenssituaties, zijn voelbaar.
Helaas is daarmee al veel gezegd. Het verhaal komt lange tijd niet écht binnen doordat de personages je niet raken. Cazemier heeft gekozen voor het personale perspectief en zet daarmee Fien op afstand. Anders dan bij een ik-verteller moet de lezer via ‘hij/zij’ en ‘Fien’ meekijken. Het schept een soort muur die, hoe passend ook bij de thematiek en het verloop van het verhaal, ongunstig werkt. Wie Fien dichter bij zich heeft staan, maakt het verhaal nou eenmaal sterker mee.
Bovendien ontstaat al snel behoorlijke twijfel over de leeftijd van Fien. Ze wordt als 15-jarige puber afgeschilderd in het boek, maar regelmatig lijkt ze veel jonger, getuige haar woord ‘nettemenerenpak’. Daartegenover staat dat ze zich op het seksuele vlak wil begeven; iets wat niet te rijmen valt met kinderlijke uitingen. Haar personage wordt daarbij, zeker in het begin, vrij oppervlakkig neergezet. Zeer tegenstrijdige uitingen over het gezin in wording staan gepaard op de bladzijdes en brengen de lezer in verwarring. Wellicht laat dit haar eigen verwarring zien, maar de tegenstrijdigheid zó dicht op elkaar geplakt werkt daarin averechts en schildert haar meer af als oppervlakkig en ondoordacht.
Ook stiefzusje Jasmijn – een meisje van 12 dat naar de brugklas gaat – wordt ogenschijnlijk veel jonger neergezet: ‘Jasmijn kijkt omhoog. ‘Wauw! Kan ik dat ook leren?’ Vanuit de hoogte schudt Fien haar hoofd. ‘Nee, daar ben je nog te klein voor. Je moet straks maar eens voelen, ze zijn vet zwaar. Dat wil je niet!’’ (over de stelten waar Fien op zal lopen, red.).
Al met al is Vuurspuwen daarmee niet wat het had kunnen zijn: een realistisch verhaal dat voor iedereen te voelen is. En daar heeft bonusdochter Fien geen verandering in kunnen brengen.