Kamers antikamers – Niña Weijers (Marloes)
Weijers zet aan tot denkrimpels
De nieuwe roman van Niña Weijers is geen makkie; dat moet gezegd worden. Kamers antikamers bevat een bijzonder staaltje filosofisch ‘anders-zijn’ en daarmee maakt Weijers het de lezer niet gemakkelijk. Tijd, plaats en personage worden losgelaten, en als lezer heb je even het idee vogelvrij te zijn. Dat voelt wat onwennig.
Juist door de complexiteit van de roman laat de plot zich niet gemakkelijk samenvatten. Wie probeert het verhaal van de jonge schrijfster, vriendin van M, samen te vatten, komt niet ver. Ze woont op een bovenverdieping en probeert een roman te schrijven. Tegelijkertijd speelt ze de rol van een personage in de roman van M. Ze gaat op zoek naar andere auteurs en denkt na over haar verhaal over geluk: ‘Kalm geluk dat lang duurt, zei ze, haar donkere ogen intens gefocust op de mijne, is niet veel meer dan een trage dood, vrees ik, en voor je het weet ben je dus een heel ander boek aan het schrijven dan je denkt.’
Wie daar stopt met vertellen over de plot, blijft echter behoorlijk onvolledig. Weijers wisselt het verhaal van de vrouw af met interviews of passages over bijvoorbeeld een ingenieur tijdens een skivakantie of een auteur en een kunstenaar die een bijzondere relatie aangaan met elkaar.
Lange tijd ben je als lezer op zoek naar de lijn en het verband tussen de passages en de jonge auteur. Bij vlagen lijken de hoofdstukken waarin de hoofdpersoon en M elkaar ontmoeten de rode lijn te zijn – wellicht zijn er stukken uit het boek van M opgenomen -, maar op andere momenten twijfel je als lezer hier compleet aan. Wellicht is dit ook direct het punt waarop de roman van Weijers kracht verliest. De roman is op vele punten ontoegankelijk.
De schrijfstijl van Weijers is aantrekkelijk en tegelijkertijd mysterieus te noemen. Niet zelden vindt de lezer een zin in het boek die minimaal twee keer, zo niet vaker, gelezen dient te worden, voor de betekenis ervan enigszins over kan komen: “Het is veel gevraagd van een klok om zichzelf te repareren, zoals het veel is gevraagd van een mens om de duisternis te doorgronden die zich in de binnenkant van haar lichaam schuilhoudt.” Deze zinnen, die alle iets te maken lijken met het thema rondom het ‘zijn of juist niet’ of geluk, laten zien waar Weijers écht goed in is: prachtig betekenisvol schrijven.
Helaas zorgt de rest van de roman voor zoveel verwarring dat de goedgeplaatste zinnen of bijzondere gesprekken tussen personages op enig moment in het water lijken te vallen. Herlezing van passages en/of grote delen van het boek geven je, in tegenstelling tot wat je verwacht, niet altijd de gehoopte extra duidelijk. Op die manier wordt Kamers antikamers een roman die zoveel energie vergt dat het veel afhakers kent.
Wie de wens echt alles te begrijpen opzij zet, kan van Kamers antikamers genieten. De roman biedt verwarring, zet vraagtekens bij de chronologie zoals bekend en daagt je uit elke grens te laten vervagen.