Een stad, het meisje en de duivel – Svealena Kutschke (Marloes)
Wanneer de duivel zegeviert….
Liefhebbers van Het achtste leven (voor Brilka) kunnen hun hart ophalen. Met Een stad, het meisje en de duivel is een nieuwe familieroman van hetzelfde kaliber geboren. Ik moet toegeven, de roman is minder dik dan Haratischwili’s roman, maar zeker niet minder mooi. Svealena Kutschke neemt de lezer vanaf de eerste bladzijde mee met de duivel en zijn onderdanen Lucie en kleindochter Jessie.
De roman is te onderscheiden in twee delen: Zomerzonnewende en Winterzonnewende. Beide delen beschrijven in verschillende hoofdstukken het leven van Jessie Mertens, haar ouders, haar grootouders en de ouders daarboven. Kutschke keert terug naar begin 1900, vertelt over de dood van overgrootmoeder Magdalena en duikt vervolgens als een zwevende vogel door de levensverhalen van Magdalena’s nazaten: ‘Magdalena haalde diep adem, de duivel lachte haar toe en ze sprong. De duivel drukte zijn sigaret uit. De stad verzonk in de nacht, en Magdalena in de Trave.’
De focus ligt daarbij erg op de bijzondere Lucie en Jessie. Beide dames zijn anders; ze hebben geen schaduw. Ze zijn, net als Magdalena, door de duivel opgenomen in zijn bestand van speciale mensen en leiden op die manier een onopvallend bijzonder leven. Kutschke laveert door de tijd en bespreekt hoe de nazaten opgroeiden, zich vormden en uiteindelijk deels het leven lieten.
Beter dan deze cryptische omschrijving laat Een stad, het meisje en de duivel niet in woorden vangen. Echter, het boek verdient meer. De verhaallijn is uniek, prachtig en zeer boeiend vanaf de eerste bladzijde. Kutschke hanteert een bijzondere discontinue en niet-chronologische manier van vertellen. Elk hoofdstuk weer verlegt ze haar focus en springt ze heen en weer in de tijd: elk personage komt aan bod. Op die manier ontvouwt ze de familiegeschiedenis langzaam maar zeker voor de lezer, zonder te veel in één keer te verraden. Het gevolg is dat de roman een niveau van meeslependheid kent dat weergaloos is.
Bijzonder ook is de rol van de duivel. Hoewel zijn personage in meerdere boeken, zoals De boekendief van Zusak, een rol toebedeeld krijgt, is hij hier weer te vinden in een unieke vorm. Vanaf een afstandje kijkt hij toe hoe zijn loopmeisjes handelen, terwijl hij tegelijkertijd bijna ongemerkt invloed uitoefent op eenieder in zijn speelveld. Tegenover hem staan de ogenschijnlijk normale leden uit de familie van Magdalena. Alle personages intrigeren, op hun eigen manier. Lucie en Jessie lijken in eerste instantie het meest interessant door hun connectie met de duivel. Echter, ook moeder Freya, vader Jürgen, opa Christoph en zijn broer Alfons en de overgrootouders verrassen de lezer met hun gedragingen. Kutschke slaagt er meer dan gemiddeld in de personages, middels toegankelijke en tevens soms prachtige taal, vorm te geven: ‘Freya’s gezicht leek enkel nog uit aderen en pezen te bestaan, ze perste een laatste keer en een met bloed besmeurd wezentje met verkromde extremiteiten glipte rechtstreeks in Jürgens geopende handen.’
Het verhaal van de familie speelt zich af in de geschiedenis van Europa. Ook die geschiedenis weet Kutschke een plek te geven in het op zichzelf al rijke verhaal. Oorlogstrauma’s, opstanden, economische problemen en politieke veranderingen komen van binnenuit aan bod en draaien op de achtergrond mee. Ze overheersen niet, maar juist dát gegeven past binnen dit verhaal: de kern is het leven van de nazaten van Magdalena.
‘Daar krijg je nog spijt van. Iemand zoals ik kun je beter niet redden.’ Elke recensie zou Een stad, het meisje en de duivel tekort doen, zo ook deze recensie. Het is een boek dat zich niet in woorden laat vangen en het verhaal maakt het verwoorden van een mening erover onmogelijk. Je doet er goed aan het te lezen en het zelf te beoordelen.