De storm – Jens Christian Grøndahl (Marloes)
Wie de boeken van Jens Christian Grøndahl kent, weet dat hij of zij bij elke nieuwe roman een prachtig staaltje stilistisch beschrijven kan verwachten. Ook De storm voldoet aan deze verwachtingen.
De storm gaat over schrijver Adam. Na een mislukte relatie komt hij bij Harriët en samen krijgen ze zoon Peter. Nu Peter volwassen is en met Clare samenleeft en ze middels ivf een kindje proberen te krijgen, dochter Rebecca (uit het eerste huwelijk) vaker niet dan wel in beeld is en het schrijverswerk van Adam een dode levenslijn laat zien, lijkt het tweetal op elkaar aangewezen. Wanneer blijkt dat de vader van Harriët, weduwnaar, niet meer voor zichzelf kan zorgen, trekken Adam en Harriët naar de oude man. Onderweg wordt Adam geconfronteerd met een berichtje over zijn oudste dochter: Rebecca is onder invloed van drugs op weg naar huis en ze lijkt last te hebben van een psychose. Adam keert om naar hun woonplaats in de hoop Rebecca op het goede spoor te kunnen krijgen. Tegelijkertijd begint daarmee een zoektocht naar zichzelf.
Deze roman van Grøndahl doet al snel zijn eer aan. Hoewel de eerste bladzijden doen vermoeden dat de plot rustig zal verlopen, blijkt niets minder waar. Al snel schroeft Grøndahl het aantal gebeurtenissen en de hoeveelheid ellende op naar een hoog niveau: een onhandelbare dochter, een onzelfstandige oudere, een zoon die ongelukkig lijkt in zijn relatie en een carrière én een huwelijk die op springen lijken te staan; het leven van Adam kan niet vol genoeg. Grøndahl overdrijft hiermee schromelijk. Hoewel elk thema het bovenliggende thema, de zoektocht naar jezelf en je leven, ondersteunt is het voor de lezer wel een beetje te veel. Bovendien zorgt zo’n overdaad aan grote onderwerpen ervoor dat eigenlijk geen enkel onderwerp echt uitgediept wordt. De problematiek van Rebecca krijgt een paar woorden, de werksituatie van Adam popt als een paddenstoel uit de grond, om even later met eenzelfde snelheid weer naar de achtergrond te verdwijnen en de perikelen rondom Clare en Peter lijken helemaal uit de lucht te vallen.
Gelukkig weet Grøndahl zijn verhaal wel in een prachtig jasje te verpakken. Passages vol bloeiende beeldspraak, ‘Naarmate je verder naar het noorden rijdt, dijt het land uit, als de ademhaling van een groots muziekstuk’, worden afgewisseld met boeiende dialogen. Bovendien is het spel met het perspectief uiterst goed gedaan. Grøndahl kiest een soort alwetende verteller die vervolgens slechts de binnen- en buitenkant van Adam aan de lezer wil tonen. Dit brengt een behoorlijke dosis subjectiviteit met zich mee: Adam beïnvloedt de lezer maar wat graag als het gaat om de ‘foutjes’ die hij in zijn leven heeft gemaakt.
Ook qua tijdsprongen scoort Grøndahl punten. Zeker in het begin van het verhaal springt de auteur heen en weer in het levenspad van Adam om de lezer zo een en ander over de geschiedenis te vertellen. Deze informatie loopt parallel aan de roadtrip die Adam maakt, waarbij hij op zoek gaat naar essentiële antwoorden op vragen als ‘van wie hou ik’ en ‘waar ging het mis met Rebecca’. Als lezer zie je een wanhopige vader die zich verwikkelt in de ene na de andere kille relatie. Je schommelt heen en weer tussen medelijden, afgrijzen, wantrouwen en vertrouwen. Wellicht is dát de reden dat De storm ondanks het overvolle plot toch de punten scoort die zo nodig zijn:
‘‘Ik hoop voor jullie dat het deze keer lukt,’ zei ik.
‘Bedankt,’ reageerde Peter afgemeten, alsof ik dat alleen uit beleefdheid had gezegd.
‘Ik weet best dat het heel vervelend voor jullie is,’ zei ik.’