Interview met Hilda Spruit
- Stel je even kort voor.
Ik ben Hilda Spruit, heb een lieve man en twee dochters, vijf kleinkinderen en een kat. Mijn bureau staat in de huiskamer want dat werkt gezellig. Ik werk drie dagen per week als creditmanager in een erg leuk IT-bedrijf en daarnaast als auteur en uitgever (omdat ik Geestverwanten in eigen beheer heb uitgegeven). Dat is heel hard werken.
- Zowel Geestverwanten als Verschijningen hebben oog voor het paranormale. Vanwaar komt je fascinatie en interesse hiervoor?
Dat heb ik denk ik als heel jong meisje van thuis uit meegekregen. Ik kom uit een gezin waarin dit heel gewoon was. Mijn vader had de gave, maar hij deed er niets mee. Ik weet dat hij de gave had omdat hij, toen ik jong was, dingen over mij en anderen wist die hij niet kon weten. Dat was natuurlijk lastig in de puberteit, bijvoorbeeld als het uit ging met een vriendje. Een van de dingen uit mijn jeugd die me het meest is bijgebleven is dat mijn vader dankzij zijn gave het leven van mijn broertje heeft kunnen redden doordat hij een stem in zijn hoofd hoorde. Daarnaast heb ik zelf ook al enkele ervaringen en dingen meegemaakt, die ik heb gebruikt in mijn boeken. In Verschijningen zitten er ook wel een paar. Ik ben ook heel nieuwsgierig en kijk veel en graag griezelfilms.
- Hoe staan anderen er tegenover?
Bij ons werd het nooit van de daken geschreeuwd dat er misschien een gave in onze familie was. We dachten en denken eerder dat het met een goede intuïtie te maken heeft.. Het is namelijk ook niet zo dat ik het kan oproepen, het gebeurt gewoon en overkomt je. Zo zat ik ooit in mijn auto en reed over een weg die langs beide kanten omgeven werd door bomen. Het was donker, dus je zag eigenlijk niets, buiten het licht van je auto. Opeens was er een stem in mijn hoofd die zei dat ik moest stoppen, wat ik ook onmiddellijk deed. De bestuurders achter mij waren natuurlijk boos en begonnen te claxonneren, maar op dat moment kwam er een dronken man op de fiets de bosjes uitgereden. Als ik niet was gestopt, zat die man waarschijnlijk onder mijn auto.
Ik besefte pas dat de gave
iets bijzonders is toen ik voor het eerst bij vriendinnetjes huiswerk ging maken.
Daar zeiden meisjes dat hun vader bepaalde dingen echt niet mocht weten en toen
realiseerde ik me dat het bij ons anders was. Mijn vader wist die dingen
gewoon, zonder dat ik het hoefde te vertellen.
Door de ‘gave’ merk ik dat ik goed kan luisteren en reageren, waardoor mensen
graag met mij praten. Het is voor mij veel makkelijker om dingen te voelen bij
iemand anders dan bij mezelf. Ik voel bijvoorbeeld heel goed aan wat iemand kan
doen om zich beter te voelen, terwijl dat voor mezelf soms een zoektocht is.
- Waar haalde je de inspiratie om Verschijningen te schrijven?
Op een bepaald moment was Geestverwanten
volledig klaar en afgerond, maar er waren heel veel mooie reacties en ook vaak
de vraag of er een vervolg zou komen. Dus ben ik alle ervaringen uit mijn eigen
leven naast elkaar gaan leggen. In Verschijningen is er namelijk een
stukje waarin het hoofdpersonage benen ziet wandelen door haar kamer. Dat komt
uit mijn eigen ervaring. Toen ben ik me gaan afvragen of ik dat zou kunnen
gebruiken. Ik heb daar een beetje rond gefantaseerd en daar is dan het meisje
uit voortgekomen dat in Verschijningen voorkomt. Daarnaast wilde ik
Margreet, een personage uit het vorige boek, heel graag nog eens terug.
Als het verhaal er echt uit moet en ik ben er klaar voor, dan komt het stukje
per stukje. Vlak voordat ik in slaap val, krijg dan ideeën, of onder de douche
(lacht). Natuurlijk ook tijdens het schrijven zelf.
De verhaallijn in dit boek rond inspecteur Troelstra was eigenlijk een
kortverhaal voor een wedstrijd. Dat scoorde toen best goed en ik vond het een
heel fijn verhaal. Ik heb het een beetje omgevormd zodat het paste in dit boek
en had meteen een extra verhaallijn klaar, die tevens ook voor een doorbraak
zou kunnen zorgen.
- Heb je veel research gedaan voor je verhaal?
Ik heb eigenlijk meer research gedaan dan schrijven zelf. Ik vind het ook één van de belangrijkste dingen aan een boek. De fabriek die voorkomt in dit boek heb ik zelf bezocht bijvoorbeeld. Het is wel toevallig dat ik daar terecht ben gekomen want ik had Google Maps geopend en toen met gesloten ogen een plek gekozen. Rond die plek ben ik dan gestart met research en zo kwam ik erachter dat er ooit een oude gasfabriek heeft gestaan. Samen met een vriendin ben ik de plek gaan bezoeken en zo had ik weer een nieuw stukje van de puzzel. Alles in het boek klopt dus wel. De fabriek ligt namelijk ook dicht bij een kerkhof, al is de naam anders. Daarnaast leest de politie ook vaak een stukje mee, zeker als het gaat over melding doen of in dit boek de 112-oproep.
- Het einde van Verschijningen laat ruimte voor een derde boek. Zijn er al concrete plannen?
Ja, die zijn er (lacht). Er
wordt momenteel hard aan gewerkt, maar ik kan geen boek schrijven op één jaar
tijd. Het is door corona voor mij ook heel moeilijk geweest om te schrijven
omdat er veel in de lucht hangt, het erg druk is… Het begint nu stilletjes aan
duidelijk te worden en die ideeën beginnen te komen.
Deel drie is eigenlijk ontstaan uit een paranormale ervaring die ik had in
Spanje. Normaal ga ik altijd één of twee keer per jaar naar Spanje (maar dat
kan nu even niet). Daar lopen we dan door de smalle, drukke straatjes, waar
heel veel mensen rondlopen. Als je oversteekt, kijk je dus best altijd even
goed naar links en rechts. Opeens zag ik links een meisje staan, geleund tegen
de muur. Ze droeg Middeleeuwse kledij en keek om zich heen. Ik vroeg aan mijn
man of er in de buurt iets te doen was dat geïnspireerd is op de Middeleeuwen,
gezien de klederdracht van het meisje. Maar toen ik daarna terug naar het
meisje zocht, was ze weg. Waarschijnlijk kwam ze uit een andere tijd. Dat
meisje dat ik toen zag, speelt een rol in het volgende boek.
Als de drukte in de wereld een beetje begint te zakken, hoop ik weer meer te
kunnen schrijven.
- Wat vind je het allerleukst aan schrijven?
De research en gelukkig maar, gezien de hoeveelheid. Maar natuurlijk ook de schrijfflow (als ik daar eenmaal in zit), de late uurtjes of nachten met zo’n flow zijn namelijk heel bijzonder. En het herschrijven, dat vind ik geweldig. Je hele boek is dan klaar en je krijgt eindelijk de kans het te gaan verfijnen. En niet te vergeten: de fase met proeflezers!
- Welk boek vond je het leukst om te schrijven?
Zonder twijfel Verschijningen. Ik was namelijk niet meer zo’n beginner en de mensen die ik door het schrijven heb leren kennen, waren er al dankzij boek één en hebben me gestimuleerd. Dat maakte het net wat bijzonderder. Wat niet wil zeggen dat ik niets heb met Geestverwanten. Die krijgt namelijk nog een speciaal plekje in boek drie…
- Heb je nog een boodschap voor de lezers?
Vooral in deze tijd moeten we respect hebben voor elkaar en elkaar een warm hart toedragen. Dat is wat de wereld en wij allemaal nu nodig hebben.