Interview: over het maken van een kinderboek – Cis Meijer (Marloes)
Als ik later groot ben… ga ik ook voor die leeftijd schrijven
Wie de naam Cis Meijer hoort, denkt wellicht aan haar spannende jeugdthrillers als Moordspel, Val of Knock-out. Echter, daarmee doe je haar tekort. In het voorjaar van 2020 laat ze namelijk een nieuwe kant zien: de kinderdetective. In De geheime test, de start van de spannende kinderserie, gaat Iza met twee vrienden op zoek naar haar verdwenen hond. Waar eerdere boeken onder de noemer ‘jeugd’ vielen, valt deze serie onder de ‘kinderboeken’. Het werd daarom hoog tijd Cis Meijer te interviewen. Zij sprak met mij over haar nieuwe serie.
‘De stap van het schrijven van spannende boeken voor pubers naar kinderen voelt op dit moment vrij natuurlijk.’ Het is Meijers verklaring voor het feit dat ze naast het schrijven van jeugdthrillers ook kinderdetectives is gaan schrijven. Door gesprekken met haar dochter én ontmoetingen met leerlingen ontdekte ze welke soorten spanning en welke onderwerpen ‘draaglijk’ zijn voor de lezers. Bovendien merkte ze dat leerlingen op de basisschool jeugdthrillers lazen. ‘Het leek me geweldig om kinderen een soort kleine zus van m’n jeugdthrillers te kunnen bieden. Verhalen die wel spannend zijn, maar toch net wat minder heftig en minder complex.’
Toch was dit niet helemaal het begin van haar droom. Eigenlijk wilde ze als kind al schrijven voor kinderen, maar tijdens haar schrijfopleiding (Proza voor kinderen) kreeg ze als feedback dat haar verhalen behoorlijk spannend waren. Ze maakte daarop de hoofdpersoon wat ouder en ontwikkelde jeugdthrillers. Toch bleef de droom: schrijven voor kinderen. Uiteindelijk maakte ze van die droom werkelijkheid.
Dat een kinderdetective verschilt van een jeugdthriller, is glashelder. Meijer: “Complexe zinnen zijn voor beginnende lezers lastig, en dan bestaat de kans dat ze afhaken. Maar ook bij jeugdboeken let ik erop dat de tekst lekker leesbaar is.” De verschillen in de plot zijn groter, aldus Meijer: “In een boek voor kinderen van 12+ kan ik naast de verhaallijn een paar kleine verhaallijnen laten lopen en het mysterie in een jeugdthriller kan complexer zijn.” Ze daagt de lezer dan ook met liefde uit, door van perspectieven te wisselen. Bij de serie Team 3 (Waar De geheime test het eerste deel van is, red.) kan zoiets nog niet: je kijkt alleen mee met Iza.
En daarmee vallen ook manieren om spanning op te wekken weg. Bovendien kunnen jonge kinderen andere spanning aan dan oudere kinderen. Meijer moest daarom werken met ‘wel spannend, maar niet te spannend’. ‘In mijn jeugdthrillers kan het er heftig aan toe gaan. Voor een spannend kinderboek moest ik in mijn hoofd echt een nieuw laatje openen.’ Zo ontstonden twee lijstjes: ‘spannend en geschikt voor 9 tot 12 jaar’ en ‘spannend en te heftig voor 9 tot 12 jaar’. ‘Die leidraad gaf me tijdens het ontwikkelen en schrijven van De geheime test veel houvast.’ Bij twijfel schakelde Meijer haar dochter of de uitgeverij in. ‘Ik schrijf wel op gevoel maar heb een spanningsradartje aanstaan, waarmee ik voortdurend check: is het niet te gruwelijk? Als iemand wordt opgesloten, is het niet te beklemmend?’
En dat alles lijkt gelukt. De geheime test is vanaf de eerste bladzijde ‘spannend maar niet te spannend’. Meijer: ‘Ik trek graag snel op, zodat de lezer zichzelf al vanaf het begin vragen gaat stellen’. Zo ontwikkelde ze een mysterieus busje in het begin van het verhaal. ‘De lezer onthoudt dat busje. Hij of zij zit meteen in de detectivemodus en denkt: wat is daarmee aan de hand?’
Toch is dit niet helemaal het begin van de detective. Meijer kiest er namelijk voor eerst de vier belangrijkste personages (drie mensen en Ritsel) voor te stellen: ‘Het helpt de lezer zich snel een beeld te vormen. Aan het begin van het boek stapt de lezer met de personages het mysterie in. Je leert de karakters tijdens het lezen wel kennen, maar het voorstellen geeft meteen houvast.’
Vervolgens duik je met Iza, Dujna, Raf en Ritsel in het spannende verhaal. Samen gaan ze op zoek naar de verdwenen hond van Iza. Onderweg stuiten ze op allerlei problemen en komen ze in aanraking met thema’s als groepsdruk en dierproeven. Het thema ‘groepsdruk’ is een bewuste keuze van Meijer: ‘Veel kinderen hebben hiermee te maken en zullen het gegeven dat je iets doet wat je liever niet wilt doen herkennen.’ Andere thema’s zijn groot, maar volgens Meijer scheren ze langs het dagelijks leven, waarin we dezelfde thema’s tegenkomen zonder ze te kunnen stoppen. Het voelde voor haar dan ook als een logische keuze deze thema’s ook in het boek door te laten gaan. ‘Cosmetische ingrepen is in dit verhaal onlosmakelijk verbonden met iets anders: dieren en dierenleed.’ Meijer heeft deze thematiek bewust toegevoegd, omdat ze het belangrijk vindt dat we nadenken over hoe we omgaan met dieren.
Toch bevat De geheime test geen overkill aan thematiek met daarbij een wijzende vinger. Meijer weet de balans spanning – actie – thematiek in evenwicht te houden. Meijer: ‘Kinderen voelen waar het voornamelijk om draait: de drie kinderen die gaan samenwerken om Iza’s hond terug te vinden. Als ze meer thema’s vinden, is dat mooi, maar het is niet noodzakelijk om het verhaal te kunnen volgen.’
De geheime test staat vol boeiende personages. Een van die bijzondere typeringen is Ritsel. De robot helpt het drietal bij het vinden van Iza’s hond en kan allerlei moderne technieken toepassen. Ritsel lijkt een gouden greep om De geheime test nog net even wat spannender te maken. Meijer: ‘Mogelijk keert hij terug in de volgende delen. Hij kan helpen, of juist dwarszitten. Ik ben gefascineerd door het idee dat robots echte gevoelens zouden kunnen hebben. Nu zeg ik: nee joh, onmogelijk. Ze zijn door ons bedacht en voeren alleen uit wat wij inprogrammeren. Maar de gedachte dat Ritsel iets kan wat Viggo (zijn uitvinder) niet heeft bedacht, geeft mij veel schrijfplezier.’ Ritsel vervult daarmee een belangrijke rol. Hij is een soort personage, maar tegelijkertijd is hij een robot. Hij is niet af, maar lijkt meer te kunnen dan zijn uitvinder dacht.
Maar ook de drie hoofdpersonen zelf zijn interessant. Meijer heeft ze bewust alle drie een ander karakter gegeven, waarbij overlappende eigenschappen zorgen voor een drie-eenheid. Meijer: ‘Het was zo leuk om ze te ontwikkelen. Ik heb hier samen met Uitgeverij Zwijsen over gepraat en aan de karakters gesleuteld. Ze kunnen met elkaar botsen, en kunnen elkaar erg goed aanvullen.’ En dat klopt. De een vult het ‘gat’ van de ander op. Zo is Dunja bang, maar zijn Iza en Raf dat niet. Raf is een doener en Dunja is een denker. Waar Raf soms wat ongevoelig is, is Dunja juist heel gevoelig. ‘Hierdoor kunnen ze botsen met elkaar en dat levert grappige situaties op. Dat werkt als een soort ‘lucht’ in een spannend verhaal.’ Bovendien geeft het voor de lezer iets extra’s: iedereen kan zich gemakkelijker met het verhaal identificeren, omdat er altijd wel een personage is dat misschien op je lijkt. Op die manier wordt het speuren naar de oplossing leuker.
In het verhaal is Iza de echte hoofdpersoon. Je kijkt het hele verhaal met haar mee. Meijer vertelt dat in de hoofdpersonen altijd iets van haarzelf zit, al gaat dat niet bewust. ‘Iza lijkt op mij en mijn dochter. Ze is weleens ongeduldig en wil dan snel ergens op af. Ze kan niet tegen onrecht, ruzie en dierenleed, en dat herken ik ook.’ Net als Iza klom Meijer vroeger maar wat graag in palen en op muren. Anders dan Iza was Meijer vroeger voorzichtiger. Iza durft meer op onderzoek uit te gaan. Meijer: ‘Ik vind het belangrijk dat mijn hoofdpersonen nieuwsgierig en daadkrachtig worden.’
Iza is met haar 12 jaar iets ouder dan de gemiddelde lezer en dat is een bewuste keuze van Meijer. ‘Als kinderen over kinderen van hun eigen leeftijd lezen, is dat minder boeiend dan wanneer ze over kinderen van 1 tot 3 jaar ouder lezen. Daar kijken ze meer tegenop: zij gaan die leeftijd ook nog meemaken. Qua gevoel, maar ook in wat ze moeten en mogen.’ Iza is twaalf en krijgt dus meer vrijheid. Dat maakt dat ze meer dingen uit kan vinden, wat het boek weer spannender maakt. In het verhaal kun je als lezer goed met haar meeleven en dan wil je je kunnen inbeelden hoe het gevoel of verdriet van Iza eruit ziet. Meijer: ‘Door een simpel woord als bibber of rillingen snapt de lezer dit.’
Hoewel De geheime test écht een ander boek is dan de jeugdthrillers van Meijer, ziet de scherpe lezer wel duidelijk een overeenkomst: de spannende briefjes. Bijna elk boek van Meijer bevat wel een mysterieus briefje of geheim stukje tekst. ‘Een notitie of briefje tussen de ‘normale’ tekst geeft variatie en lucht op de bladzijde. De kernachtige informatie roept weer vragen op en nodigt uit tot verder lezen’, aldus Meijer.
En dat is nodig, want dit boek is het eerste boek van een serie. Meijer ziet overeenkomsten en verschillen tussen losse boeken en de serie Team 3. Beide keren is elk verhaal een nieuw avontuur, maar nu heb je te maken met dezelfde personages. ‘Ik vind het erg leuk dat ik Iza, Dunja en Raf samen een nieuw avontuur kan laten beleven. Een thema als ‘groepsdruk’ zal in deel twee minder aan de orde zijn, omdat de jongeren elkaar kennen.’ Bij de jeugdthrillers neemt Meijer na het verhaal afscheid van de personages en begint ze bij een nieuw boek op ‘nul’, hoewel ze dat soms jammer vindt: ‘Tijdens het schrijven hecht ik me aan de hoofdpersonen en het liefst zou ik sommige weer een rol geven in een volgend boek.’ Iza, Dunja en Raf mogen langer mee, en dat is iets nieuws.
Met de serie Team 3 hoopt Meijer in de eerste plaats dat de lezer geniet van het verhaal. Over de thema’s praten zou mooi zijn, maar genieten is een pré. En dat lijkt met de ambitie van Meijer zeker geen probleem te zijn: ‘Ik schrijf graag over botsingen tussen mensen binnen thema’s als groepsdruk, vriendschap, verraad, sociale mediaproblemen. Het heeft iets spannends. Of dat nou gaat over een zestienjarige, of over tienjarigen, botsen is leuk.’ De geheime test is een goede start van een mooie serie voor een bijzondere doelgroep.