Grand Hotel Europa – Ilja Leonard Pfeijffer (Marloes)
Pfeijffer maakt toeristenboek; maar wel op zíjn manier
‘‘Ik beloof je dat ik pas over je zal schrijven wanneer ik je tragisch betreur.’ Dat zei ik en daaraan heb ik mij gehouden.’ Wie genoten heeft van La Superba kan zijn hart ophalen. Grand Hotel Europa is, hoe verontrustend en angstaanjagend ook, zo mogelijk nog beter.
Ilja is nog steeds gehuisvest in Italië. De lezer ontmoet hem voor Grand Hotel Europa, waar Ilja tijdelijk zal verblijven. Hoelang hij er blijft, weet hij nog niet, maar vreemd genoeg behoort hij direct tot de vaste gasten. In het hotel ontmoet hij onder andere piccolo en vluchteling Abdul, spreekt hij met directeur Montebello en ziet hij hoe de Chinese Wang het hotel overgenomen heeft van een oude vrouw en het authentieke Italië langzaam verruilt voor het moderne; alles om de Chinese toerist te lokken.
Ilja is daar met één doel: Venetië vergeten. En daarvoor moet hij zich alles herinneren. Pfeijffer onderbreekt de passages over het hotel met stukken uit het verleden. De lezer ziet hoe Pfeijffer Clio ontmoet en verliefd wordt, wetend dat deze liefde het niet zal halen tot het hotel.
Grand Hotel Europa bezit alles wat een ijzersterk literair werk moet bezitten. Zeer opvallend is de door Pfeijffer gehanteerde schrijfstijl. De roman is doorspekt met prachtige zinnen waar je als lezer met enige regelmaat even voor moet gaan zitten: ‘Wie zich niet alles herinnert wat hij wil vergeten, loopt het risico dat hij bepaalde zaken vergeet te vergeten.’ Het verhaal is beschreven in een laag tempo, waarbij talloze details ervoor zorgen dat een lezer zich als meer dan een toerist waant in Italië. Wie naar het hotel gaat, of Venetië bezoekt, heeft het idee thuis te komen. Pfeijffer heeft je thuis gemaakt met tekenende, scherpe omschrijvingen en zeldzaam mooie weergaven van levenloze dingen:
‘Venetië glimlachte naar mij als een geliefde die op mij had gewacht. Al die eeuwen dat ze geduldig uit het raam had gestaard, hadden haar kalm en mooi gemaakt. Haar juwelen rinkelden terwijl ze haar zachte, warme armen spreidde voor een langverwachte omhelzing die noodlot was en bestemming, en heel even giechelde ze omdat alles eindelijk logisch was. Als zij van eeuwigheid fluisterde, wist ze waarover ze het had. Ze had genoeg jurken voor alle feesten die zouden komen.’
Pfeijffer heeft zichzelf in het verhaal geplaatst en maakt daarmee de scheidslijn tussen feit en fictie ultradun. Hij neemt de ruimte met een behoorlijke dosis sarcasme of soms zelfs cynisme te kijken naar gebeurtenissen in de wereld, die hij vervolgens zeer herkenbaar en nietsontziend beschrijft: het nieuwe massatoerisme, het gemak waarmee je kunt vliegen naar de andere kant van de wereld, het vluchtelingenprobleem en het kapotmaken van het authentieke.
Bijzonder daarbinnen is de rijkheid van het verhaal zelf. Pfeijffer creëert op natuurlijke wijze talloze verhaallijnen die, naarmate het verhaal vordert, op scherp komen te staan. Zo ontstaat een roman, met het hotel als verontrustende spiegel naar de wereld, waarbij je alles op wilt slokken, zonder een moment te vergeten: het verhaal van Abdul, de achteruitgang van het hotel – gepaard met het verdriet van de medewerkers en enkele gasten –, het liefdesverhaal met Clio, de werken van Caravaggio.
Terugkerend in Grand Hotel Europa is toch wel de toeristenstroom. Ilja krijgt, mede door Clio, het idee een toeristenverhaal te schrijven. Hoewel de roman in eerste instantie niet aangevlogen lijkt als een toeristenromen, blijkt het tegendeel waar. Pfeijffer houdt zich aan de opdracht, maar wel op zijn eigen manier; scherp, spiegelend, bij vlagen sarcastisch en bovenal rechtdoorzee:
‘We hebben toen dus op een gegeven moment de koppen bij elkaar gestoken op het gemeentehuis om eens te kijken hoe we die immer groeiende stroom toeristen die Amsterdam overspoelt enigszins onder controle konden krijgen. Ik heb toen samen met de afdeling Externe Communicatie een heel nieuw model voor citymarketing op poten gezet. Daar ben ik best een beetje trots op, dat mag u gerust weten. Het gaat om een revolutionaire vorm van stadspromotie, uniek in de wereld, die erop gericht is om toeristen de stad uit te krijgen in plaats van de stad in. Of je zou ook kunnen zeggen dat we Amsterdam wat groter hebben gemaakt.’
Met Grand Hotel Europa heeft Pfeijffer de literaire wereld een stukje mooier gemaakt. Ruim vijfhonderd bladzijden, met een subliem slot, toont hij zich een machtig schrijver.