Interview: Bjorn Van den Eynde
Deze week staat Valeries Boekenwereld helemaal in het teken van de geweldige reeks Team Mortis. Daarbij hoort natuurlijk ook een gesprek met de auteur en het brein achter de boeken: Bjorn Van den Eynde.
Team Mortis is al toe aan het achtste boek! Maar naast Team Mortis schrijf je nog andere boeken. Ook voor andere leeftijdscategorieën. Hoe komt het dat je zo een uitgebreid interessegebied hebt?
De afwisseling houdt me scherp! En… door voor het ene publiek te werken of me in het ene genre te verdiepen, krijg ik automatisch zin om met het andere publiek en andere genre aan de slag te gaan.
Zo kan het perfect dat ik tegelijkertijd aan een sitcom werk, een langlopende jeugdreeks, een Young adult spionage thriller en een absurde, humoristische boekenreeks. Zalig toch?
Overdag vertoef ik meestal in de iets zachtere en nettere wereld van Ketnet en Studio100, en schrijf ik tv-scenario’s voor jeugdreeksen van 6-12 jaar (Ghost Rockers/Campus 12). Het boekenwerk voor die leeftijdsgroep (o.a. Carlo Cabana) is van het lichtere, humoristische en soms ronduit absurde karakter.
Team Mortis, voor Young adults, is een absolute uitlaatklep en tegenpool van mijn werk voor de jongere leeftijden. Het is ook met dat idee dat ik de reeks ooit ben beginnen schrijven; omdat ik binnen de thrillerwereld van Team Mortis al die dingen kan doen, die ik voor kids en jongere tieners niet kon/mocht doen.
Het is geweldig dat ik met Erika en co een heel ander register open kan trekken, moeilijkere en pittigere thema’s kan behandelen (leven en dood, seksualiteit, identiteit en relaties, moord, grove criminaliteit…) en dat ook de karakters veel vuilere kanten hebben, dan bij het jongere werk.
Veel van je collega-auteurs geven aan dat ze vinden dat ze slechts uitblinken binnen één genre. Maar eigenlijk zijn er weinig genres waar jij je niet aan durft te wagen, denk ik. Staat er op je bucket list nog een genre waar je absoluut nog mee aan de slag wil?
Ik denk niet per se in genres. Er zijn gewoon nog heel wat reeksideeën waar ik in het boekenvak of op televisie/in film mee aan de slag wil. Jammer dat er niet wat meer uurtjes in een dag zijn, want ik krijg nooit neergepend, wat ik die dag wilde neerpennen.
Hoe ontstond het idee om een reeks te schrijven rond een groepje tieners?
Ik wilde heel graag een pittige thrillerreeks schrijven, met whodunnit elementen, voor een ouder tienerpubliek. Omdat er bijna altijd gekozen wordt voor mannelijke hoofdkarakters, vond ik het veel interessanter om voor een absoluut onconventioneel hoofdkarakter te kiezen. Wat als een meisje van zestien, een onervaren lichtgewichtje, haar weg moet proberen te zoeken in een wereld van geweld, moord en verraad? Zalig toch? Veel leuker vond ik het om te proberen te bewijzen dat een tienermeisje haar weg daar ook kan vinden, en ook die oerkracht in zich heeft om de zwaarste obstakels te overwinnen, dan wel een nieuw alfamannetje met spierballen en een sixpack. Dat hebben we al zo vaak verteld… En… met Erika hebben meisjes van dezelfde leeftijd hopelijk een rolmodel gevonden, die hen bewijst: als je iets echt wilt en er echt voor gaat, dan kan je de wereld aan.
De drie jongens in het leven van Erika zijn er dan ook automatisch bij gekomen, om uit te vergroten hoe Erika zich als meisje probeert te handhaven in een wereld die toch redelijk gedomineerd wordt door mannelijk (fysiek) geweld.
Bovendien wilde ik niet enkel een spannende reeks schrijven, maar ook een verhaal met een hart. De drie jongens uit het team van Erika hebben elk een heel intense, specifieke relatie met haar, waardoor coming-of-age elementen het verhaal automatisch versterken. Nielsen is als een broer voor haar, Felix haar beste vriend, en Andreas een (niet zo conventionele) love interest.
Die coming-of-age elementen of karakterlijnen zijn voor mij trouwens veel belangrijker dan de spannende plot. Vaak bepaal ik eerst welke boog ik ‘persoonlijk’ met de karakters wil maken, hoe Erika en de jongens groeien, wat ze leren, hoe hun relaties evolueren… voor ik de ‘case van het boek’ bepaal.
Hoe ontstond dan Team Mortis (het team van de dood)?
Ik ben op zoek gegaan naar dat ene element wat mijn spionagereeks echt onderscheidt van alle andere spionagethrillers. En zo kwam ik bij ‘de dood’ terecht; het feit dat Erika bij het begin van boek 1 moet ‘sterven’ om bij het team te kunnen komen.
Tieners die voor het team willen werken, moeten ‘sterven’. Hun dood wordt geënsceneerd en ze verliezen hun identiteit voorgoed, om naderhand (telkens opnieuw) met een nieuwe identiteit en achtergrond aan de slag te gaan als spion. Bij het einde van elke opdracht verdwijnen ze weer in de absolute anonimiteit en ‘sterft’ hun alter ego met hen. Dat element van de dood heb ik dan doorgetrokken in de (schuil)naam van het team, de titel van de reeks en op de covers, waar alle hoofdkarakters telkens staan afgebeeld met hun doodsangst.
Hoe creëer je een personage?
Meestal begin ik bij een bekend persoon of iemand uit mijn omgeving die me inspireert, waarvan ik dan enkele uiterlijke kenmerken verbouw en waarvoor ik een nieuwe naam bedenk; zo’n naam waar je zin van krijgt om over dat karakter te gaan vertellen. Je wordt als schrijver dan de eerste keer verliefd op dat karakter. Vaak gaat het ook over één uiterlijk of innerlijk kenmerk dat iemand echt bijzonder maakt.
Aan dat karakter koppel ik dan enkele eigenschappen die ik intrigerend, heel mooi of net heel afschuwelijk vind. Bovenal probeer ik voor elk karakter een kleine backstory te bedenken; liefst met een pittig geheim, een vuil kantje, iets wat het karakter angstvallig verborgen houdt… Dat geheim, dat verborgen kantje, kan ik dan samen met de lezer gaan ontdekken en is volgens mij het allerleukste aan het lezen of schrijven van een boek.
Waaruit groeide de droom om een boek te gaan schrijven? Wilde je dit als kind al?
Het verlangen om zelf verhalen te gaan maken kwam er rond mijn 15/16, tijdens een schrijfopdracht voor school. Vandaar ook dat ik studies als regisseur heb afgerond en na een jaartje als reporter te hebben gewerkt voor televisie ben gaan schrijven. Boeken zijn er na een jaartje of vier televisie schrijven bij gekomen, omdat boeken het ideale medium waren om in alle vrijheid (en zonder enige rem of inmenging) mijn eigen verhalen vorm te kunnen geven. Team Mortis was daarvan het eerste resultaat.
Heb je veel research moeten doen? Hoe ging dat in zijn werk?
Ik zwerf vooral graag rond op internet en lees veel over de thema’s, locaties en types van karakters die ik in mijn verhaal wil gaan gebruiken. Research werkt heel inspirerend en zorgt ervoor dat je pallet als schrijver onnoemelijk veel rijker wordt.
Maar… research kan ook veel minder conventioneel zijn dan opzoekwerk. Soms, als ik me wil laten inspireren, ga ik veel muziek luisteren. De teksten van nummers, de sferen van liedjes… vormen ook een geweldige inspiratiebron voor een verhaal, een hoofdstuk of een karakter. En dus een bijzonder soort van research, op zich.
Vandaar ook dat er vaak verwijzingen zijn naar liedjes en artiesten in de boeken die ik schrijf. Ik ben erkentelijk voor de bron van inspiratie die ze kunnen bieden.
De locaties van de boeken zijn heel uiteenlopend. In boek 8 belanden we terug in België. Hebben al de verschillende locaties een betekenis voor je? Hoe kies je de locaties?
Locaties kies ik in functie van het gevoel dat de ene of de andere stad/omgeving/cultuur bij me oproept. Soms kan je willen kiezen voor het desolate van het Hoge Noorden, soms wil je net ten midden van de hippe, moderne jongerencultuur van vandaag zitten. Maar ook dan zijn er nog honderd mogelijkheden, kan je nog kiezen voor zuiders/zomers en naar Portugal of Italië reizen, of net eerder kiezen voor high standard omgevingen zoals Londen of Parijs.
Waaraan erger je je als je zelf een boek leest of tijdens het schrijven?
Ik erger me enorm als het verhaal niet goed vooruit gaat of – en dat is meestal hetzelfde, of misschien nog belangrijker – als de focus van het verhaal niet goed zit. Als lezer (en dat is ook mijn betrachting als schrijver) wil ik snel weten waar het verhaal over gaat, en over wie, en wil ik in sneltreintempo verbaasd worden door dat ene, specifieke verhaal van dat ene, specifieke karakter. Teveel gezeur en gemekker over zijlijnen of onbelangrijke aspecten van het verhaal doen me afhaken.
Het is tevens mijn grootste vrees als schrijver: een lezer vervelen of laten afhaken, omdat het verhaal niet snel of gefocust genoeg vooruit gaat.
Is feedback van je lezers belangrijk voor jou?
Ja en nee. Als ik echt in mijn kern zit wat vertellen betreft en overtuigd ben van de keuzes die ik maak, dan zal feedback me zelden uit het lood slaan of andere keuzes doen maken. En dan zal ik altijd mijn buikgevoel volgen.Wel is het zo, zeker wanneer je zoekend bent in je (leer)traject als schrijver, dat feedback van goudwaarde kan zijn. Je leert immers veel bij van (goedbedoelde) feedback.
De reden waarom ik feedback waardeer, maar tegelijkertijd relativeer, is omdat ik geleerd heb dat je nooit iedereen kan plezieren. Het is dus ook een kunst om enkel die feedback te filteren, waar je ook echt mee vooruit kunt om je eigen doel te bereiken.
Mogen we uitkijken naar een negende boek?
Zeker en vast!
Met Team Mortis 8 had ik het gevoel dat ik een van mijn meest strakke en sterke boeken uit mijn schrijverscarrière gepend had (naar mijn mening ook, nvdr.), omdat de plot en de karakters naar mijn gevoel zuiver en krachtig uit de verf kwamen.
Maar… ik ben sinds enkele weken met Team Mortis 9 bezig, en mijn overtuiging is dat dit verhaal de trouwe Team Mortis lezer onwaarschijnlijk van zijn of haar sokken zal blazen. Ik kan nu natuurlijk nog niet vertellen waarom, maar achteraf zal je over TM9 zeggen: Ja… het is waar Bjorn. Je had gelijk. Dit hadden we echt niet zien aankomen! 😉