Kerkhofblommenstraat – Lara Taveirne (Marloes)
Lieve Arabella,
Natuurlijk weet ik dat ik tekortschiet als moeder. Dat heb ik ook wel gezien. Vanaf je vierde jaar kon ik niet meer de moeder zijn die je verdiende. Ik verstopte me in mijn eigen kamer, liet je af en toe ijzig koud binnen en schonk je verder weinig aandacht. Je vader gaf je cadeautjes op je verjaardag en ik vergat het. Sorry daardoor. Ook sorry voor mijn relatie met je vader. Je moet gezien hebben hoe ijzig de relatie was en ik snap dat je volledig dacht dat het mijn schuld was. Toch ligt het anders. Gelukkig weet ik zeker dat je er in je puberjaren achter zult komen.
Ik vond de puberale beslissing die je nam, toen je zei dat je ging werken op de crysantenplantage van je vader, afschrikwekkend. Jij, als welopgevoede dame van stand, hoort niet op te trekken met het volk op die plantages. Maar goed, wie ben ik? Ik heb mijn best gedaan je tegen te houden, maar ik wist heus wel dat je zou gaan. Dat deed je voor je vierde jaar immers ook! Ik weet nog dat ik, ‘Wat moet ze in dat rattennest’ heb gezegd. En dat meende ik. Echt.
Vanachter het raam keek ik naar je leven op je plantage. Ik zag hoe je met Rosette en Clothilde omging en hoe je kennismaakte met alle vrouwen op de plantage. Zelfs de oude Johanna leek je te accepteren. Toen je contact legde met Romanie hield ik mijn hart vast: hier zouden problemen van komen.
Achteraf denk ik dat die problemen jou hebben geholpen. Je hebt geleerd over de wereld en over je familie en je hebt je enorm ontwikkeld. Ik heb je perspectief op de wereld altijd gewaardeerd en dat doe ik nog steeds. Je bent onbevangen, bij vlagen naïef en je hebt een sterk eigen willetje. De kracht die je blijkt te hebben, met betrekking tot het werk op de plantages, vind ik zeer bijzonder. Die heb je niet van je moeder geërfd. Je hebt verschillende verschrikkelijke gebeurtenissen meegemaakt, maar je wist je er elke keer doorheen te slaan. Knap van je!
Wat ik ook mooi van je vind, is de manier waarop je woorden vindt voor je gedachten: ‘Nu wist ik zeker dat Rosette gelijk had, het verleden had Johanna in de steek gelaten, had de waardevolste zaken meegepakt en haar met de brol en de vuiligheid laten zitten.’ Ik snap best dat je af en toe voor buitenstaanders niet goed te volgen bent, want je praat nogal een beetje ouderwets. Zo gebruik je nog het woord asemen, maar inmiddels is dat echt ademen. Toch past het bij jou en zou je het niet moeten veranderen. Mensen moeten maar aan jou wennen. Toch? Je hebt op deze manier in ieder geval heel duidelijk gemaakt hoe het leven op de plantages was. Je verhaal is niet saai, maar indrukwekkend. Jíj hebt een eigen, niet doorsnee verhaal, meisje.
Tot slot wil ik je nog één keer sorry zeggen. Ik wil sorry zeggen voor de wereld waarin jij op moet groeien. De wereld net na de grote oorlogen en de wereld waarin relaties niet altijd loepzuiver zijn. Sorry dat ik je erin heb meegetrokken en dat ik er ook niet voor je ben geweest en zal zijn.
Veel liefs van je moeder.