Het huis zonder einde – Daniëlle Bakhuis (Marloes)
Betere urban legend thriller voor YA
Opnieuw verwerkt Daniëlle Bakhuis verschillende Urban Legends in een thriller voor young adult. Het betreft voornamelijk de verhalen van Bloody Mary en black-eyed kids; twee verhalen waar ze in haar eigen jeugd doodsbang voor was. Tegelijkertijd komen ook andere verhalen als giftige snoepjes, verstopte bruid op zolder en het huis zonder einde voor. Bakhuis lijkt hiermee dezelfde weg in te slaan als Clownsnacht. Gelukkig voegt ze daar een paar zeer goede elementen aan toe. Het huis zonder einde is de thriller waar we op wachtten.
Het verhaal gaat over Samira. Zij woont bij haar moeder achter het kerkhof, omdat haar vader vanwege een ‘misdrijf’ opgesloten zit. Hij was de beruchte Candyman, maar dat is iets wat Samira verzwijgt. Op een dag wordt ze uitgenodigd om samen met haar twee vrienden naar de Halloweenavond in het Woud van Westerdam te gaan. Omdat ze van haar oma niet naar het woud mag, verzint ze een smoes. Samen met haar vrienden trekt ze op weg naar het verlaten huis. Daar zal ze de meest verschrikkelijke avond van haar leven beleven.
Net als Clownsnacht begint Het huis zonder einde met een té expliciete thrillersetting. Bakhuis brengt dingen als een verlaten kerkhof, een donker bos, een leegstaand huis en een Halloweenavond naar voren en scoort daarmee ‘te’ makkelijk. Nog voor er iets gebeurd is, moet het verhaal al spannend zijn. De locatie vraagt er immers om. Helaas is dat in eerste instantie niet voldoende.
Gelukkig verandert dat wanneer het verhaal zich ontvouwt. Anders dan in haar eerder ‘urban legenthriller’ schept ze hier duidelijk minder clichématigheden. In de start van het verhaal mag dit misschien nog zo zijn, vanaf het moment dat de jongeren aankomen bij het huis, zijn deze elementen verleden tijd.
Wat volgt is een spannend verhaal dat voor de lezer tot in zijn tenen voelbaar is. Bakhuis weet deze keer op natuurlijk ogende wijze de urban legends in het verhaal te verwerken en ontwikkelt daarmee een meeslepend geheel. Samen met Samira ga je het huis in en de zintuiglijke beschrijvingen van Bakhuis ga je echt mee door de kamers. Het verhaal krijgt escapeachtige allures en wordt daarmee voor menigeen herkenbaar doch afschrikwekkende ervaring.
Bovendien vallen ook de personages in de smaak. Bakhuis maakt goed gebruik van het onbetrouwbare perspectief dat ze geschapen heeft door alleen met Samira mee te kijken. Zijn haar belevenissen in het huis wel echt? Is haar vader wel zo ‘gek’ als zij denkt? Als lezer word je op verschillende momenten op het verkeerde been gezet en dat zijn dan ook de momenten dat je even lijkt te twijfelen aan Samira. Lange tijd laat Bakhuis in het midden of dat terecht is en dat doet het verhaal veel goed.
Ook in de slotpassages is Het huis zonder einde sterker dan Clownsnacht. Waar Bakhuis daar de neiging had alle open plekken in te vullen, is dat hier een compleet andere zaak. Diverse punten laat ze open, waardoor ze de lezer uitnodigt zelf een einde te verzinnen. En daarmee is Het huis zonder einde in allerlei opzichten sterker dan Clownsnacht. Het is een meeslepend, spannend, huiveringwekkend boek dat in één ruk uitgelezen móet worden, ook al waarschuwt Bakhuis vooraf: het is verboden langer dan 15 minuten in Het huis zonder einde te verblijven. Dát is de echte uitdaging.