Niemand zoals hij – Lucia van den Brink (Marloes)
1000 kraanvogels en meer
Lucia van den Brink debuteert met Niemand zoals hij, een verhaal over een kleindochter die haar opa achterna reist, in de hoop hem levend te kunnen ontmoeten. Ondanks de minder geslaagde keuze voor het afstandelijke perspectief, slaagt de roman als geheel wel.
Niemand zoals hij gaat over Renke. De jonge vrouw heeft in het verleden nauwelijks contact gehad met haar opa en in de laatste jaren is dat contact afgenomen tot het nulpunt. Plotseling ontvangt ze van hem post: gevouwen kraanvogels, post-its en dagboekfragmenten. Renke, die van de een op de andere dag haar baan verliest, leest de fragmenten, ontdekt dat haar opa ALS heeft en besluit haar opa achterna te gaan. Ze pakt haar spullen en reist af naar Japan, het land van de karate en de kraanvogels. Ze wil de reis maken die haar opa nooit kon maken, om hem vervolgens in zijn huis te ontmoeten.
Wie niet beter weet, denkt in eerste instantie met een jeugdboek te maken te hebben, gekeken naar de schrijfstijl. Het perspectief van Renke wordt vanuit een afstandelijke personale verteller erg simpel beschreven en bevat met enige regelmaat ongelukkig gekozen formuleringen: ‘Opa had Greets tehuis genoemd in zijn dagboeken. De afgelopen dagen heeft Renke opa’s fragmenten tot op de letter bestudeerd. Ze weet nu dat hij naar Japan is. Maar waarom maakt hij dat geld naar haar over?’ Dit staat in schril contrast met de hoofdpersoon zelf: Renske, een twintiger in de bloei van haar leven en fanatiek blogster over het feit dat het internetleven een te rooskleurige voorstelling is van het echte leven van mensen. Haar personage roept met enige regelmaat vraagtekens op. Vooral de plotselinge interesse in de ontmoeting met haar opa geeft bedenkingen: je had toch ook eerder contact op kunnen nemen?
Gelukkig bieden de dagboekfragmenten van Renkes opa een heel andere blik op het boek. Waar zijn dochter midden in het leven staat, lijkt de oude man zich af te zonderen om daar te sterven. In zijn geschreven fragmenten, via een veel intiemer ik-perspectief, laat hij de essentie van het leven zien en trapt hij bij zijn kleindochter op de rem. Het zijn dan ook deze dagboekfragmenten die Niemand zoals hij naar een hoger niveau tillen. Van den Brink beschrijft enerzijds prachtig hoe de Japanse cultuur in elkaar zit, en op sommige punten een scherpe tegenstelling vormt met de moderne ‘internetwereld’ van nu, en bespreekt anderzijds heel integer het verloop van de ziekte ALS. Goed gevonden daarbij is de symboliek van onder andere het getal drie en de kraanvogels. Deze geven de roman net het beetje extra waar je als lezer naar op zoek bent.
Hoewel de plotgedeelte van Renke grotendeels voorspelbaar is, blijf je nieuwsgierig. Niet naar de gebeurtenissen of de spanning, maar naar de ontwikkeling van de karakters. Welke inzichten krijgt Renke, hoe zal haar leven vorm gaan krijgen? Bijpersonages en hun opmerkingen als vriendin Greet of de Japanse Yamada dragen hier op geheel eigen wijze aan bij: ‘Maar als je alleen aan jezelf denkt, houd je uiteindelijk ook alleen jezelf over, maar dat heb ik hem nooit verteld.’
Met een mooi afgerond slotakkoord sluit Van den Brink haar debuut vervolgens af. Ze kan trots zijn.