Interview: Marloes Otten
Morgen verschijnt de recensie van Blijf nog even, het YA-debuut van Marloes Otten die ook gastblogster is voor Valeries Boekenwereld. Maar voor het zover is, geef ik haar graag het woord om wat meer te vertellen over het schrijven van haar boek.
Ik ken jou in de eerste plaats natuurlijk als recensent. Wanneer ben je daarmee begonnen en waarom?
Ik ben drie jaar geleden begonnen met het recenseren van boeken. Ik las toen al heel veel boeken en maakte kennis met Hebban (door een boekenlegger in één van de boeken). Ik heb daar een account gemaakt en ik vulde mijn boekenplanken. Ik las natuurlijk wat recensies en ik vond dat aantrekkelijk. Zelf had ik ook al wat reviews op de site geplaatst, maar nog niet als officiële recensent.
Door mijn familie werd ik geattendeerd op het feit dat Hebban misschien ook nog wel officiële recensenten zocht. Ik heb een mailtje gestuurd en kreeg positief bericht terug. Ik mocht recenseren! Ik vond het recenseren heel erg leuk en interessant en besloot me bij meer clubs aan te melden. Eerst volgde De Leesfabriek, later Chicklit en Tzum. Nu, drie jaar later, recenseer ik nog voor Hebban en voor jou!
Ik ben vooral gaan recenseren, omdat ik het heerlijk vind een boek positief kritisch te bekijken en er een gefundeerde mening over te geven. Ik denk dat in elk boek iets goeds/moois zit en probeer dat ook altijd te vinden. Achter een boek zit een mens en ik denk dat ieder mens een beetje van zichzelf in een boek stopt. Ook vind ik het mooi mijn mening met anderen te kunnen delen. Een boekenclub vind ik dan ook altijd heel interessant!
Wat vind je van de combinatie recensent-auteur? Is er iets veranderd aan je recensies nu je zelf een boek hebt geschreven dat is uitgegeven? Let je op andere dingen?
Ik vind de combinatie bijzonder, maar ook mooi. Ik heb nu natuurlijk één YA-roman geschreven, dus er staan nog niet veel boeken op mijn naam. Toch weet ik nu wel hoe het proces aan de andere kant van het boek – de periode voor het boek verschijnt – eruit ziet en dat heeft me denk ik wel verrijkt, ook als recensent. Ik heb gezien en mogen ervaren hoe zorgvuldig er met een manuscript gewerkt wordt en hoe beslissingen genomen worden. Het is mooi dat te beseffen wanneer je als recensent een boek mag vasthouden. Je weet nóg beter dat een manuscript écht niet zomaar een boek is. Daar gaan maanden overheen.
Heel stiekem is er weinig veranderd, denk ik. Ik was al een recensent die probeerde te kijken naar positieve punten in een boek en ik denk dat ik dat ben blijven doen. Wellicht kijk ik nu sterker naar de manier waarop verhalen opgebouwd zijn of naar de manier waarop een schrijver zelf terugkomt in een verhaal. Eén ding is denk ik wel enorm veranderd. Ik weet NU hoe trots je kunt zijn wanneer je je eigen boek in handen hebt. Dat realiseer ik me wel meer wanneer ik een boek van een ander in handen heb. Die schrijver was/is vast net zo trots als ik begin april was. Mag je dat als recensent wegduwen? Nooit! Moet je eerlijk recenseren? Altijd! Die balans is soms moeilijk te vinden, maar ik denk nu, meer dan ooit, dat je die balans moet zoeken als recensent.
Waaruit groeide de droom om een boek te gaan schrijven? Wilde je dit als kind al?
Het is nooit een enorme wens van me geweest, want ik had een andere wens: ik wilde het onderwijs in. Nu, inmiddels acht jaar geleden, is dat gelukt en ik heb het daar elke dag naar mijn zin. Nog steeds is de wens schrijver te worden niet écht aanwezig. Wel denk ik dat ik er veel mee bezig ben geweest. Toen ik zestien was, bracht ik ‘printing on demand’ een thriller uit: Obsessie. Ook heb ik diverse verhalen geschreven en heb ik meegedaan met verhalenwedstrijden. Mijn voorliefde voor literatuur is mega groot en ik lees alles wat vast en loszit. Op mijn werk heb ik de afgelopen twee jaren workshops ‘creatief schrijven’ gegeven. Momenteel ben ik bezig in het boek ‘333 dingen om over te schrijven’. Dat boek is geweldig: je krijgt elke keer een opdrachtje en dan mag je daarover schrijven. Daaruit blijkt denk ik wel dat ik schrijven zeker leuk vind!
Een paar jaar geleden denk ik dat er langzaam een soort onderbuikgevoel ontstond dat me vertelde dat ik het verhaal op moest schrijven, maar dan in een andere vorm en met andere gebeurtenissen of verlopen. De wens een boek te schrijven was er tot die tijd niet echt; de wens om het verhaal te vertellen wel. En nu het er is? Eigenlijk mag ik wel zeggen dat er alsnog een ‘wens’ uitgekomen is. Wellicht was er dan toch een wens die geen wens leek.
Waarom schreef je een verhaal dat dicht bij jezelf ligt? Had je er nood aan alles een keer van je af te schrijven? Werkte het therapeutisch voor jou?
Ik weet niet of het verhaal heel direct heel dicht bij mij ligt. Ik denk dat ik graag een mooie, positieve boodschap over wilde brengen. De boodschap in mijn verhaal is heel erg dat het leven ook mooi is wanneer je wat minder kunt en dat je elkaar nodig hebt om er iets moois van te kunnen maken. Volgens mij gaan de mooiste of indrukwekkendste verhalen over dingen die dicht bij jezelf liggen of zijn ontstaan uit iets wat misschien bij jou hoort. De beste passages in boeken zijn de passages vanuit het hart. Toch?
Fleurs verhaal is gebaseerd op dingen die ik meegemaakt heb, maar voor een groot deel is haar verhaal verzonnen. Ze is een beetje Marloes, een beetje een spin-off van Marloes, maar grotendeels zichzelf en dat is ook iets wat ik zeer expliciet wil benadrukken. De ene lezer zal mij in stukjes herkennen, de andere lezer zal mij helemaal niet herkennen. En dat is precies wat ik wilde. Feit en fictie ligt hier naast elkaar.
Ik weet niet of ik alles een keer op wilde schrijven, om dingen van me af te schrijven of om schrijven therapeutisch te laten werken. Ik denk dat het verhaal een beetje van alles moest zijn: een klein beetje mijn eigen leven, misschien iets van mijn angsten en verder vooral een indrukwekkend verhaal over jongeren die midden in het leven staan, maar niet alles uit kunnen voeren op de manier die ze misschien wel wilden. Wel ben ik ervan overtuigd dat schrijven verwerken is, dus in dat opzicht komt het misschien niet uit de lucht vallen.
Hoe lang heb je gewerkt aan dit verhaal?
Het bedenken van het verhaal duurde niet heel lang: één douchebeurt was voldoende. Vervolgens heb ik een soort schrijfplan gemaakt waarin ik beschreef wat er in welk hoofdstuk zou gebeuren en hoe Fleur en Rowell zich zouden ontwikkelen. Dit duurde denk ik enkele weken, maar liep nog door terwijl ik al begonnen was met schrijven. De schrijfperiode zelf duurde iets meer dan een jaar, maar werd ruw onderbroken toen mijn gezondheid meer aandacht vroeg. Ik was geneigd het boek weg te leggen en er niet verder aan te werken en heb dat ook een hele tijd gedaan. Toen het beter ging, ging het toch weer kriebelen en moest ik het afmaken. Daarbij had ik ook iemand die mij stimuleerde. Zij las mee en vertelde mij keer op keer dat ik het ook echt af moest maken 😊. De periode waarin het manuscript een boek werd, duurde ongeveer zeven maanden. In zo’n periode moet het manuscript een boek worden en tijdens zo’n periode verzet je veel werk.
Hoe ontstaan je personages? Zijn ze gebaseerd op mensen uit je omgeving/jezelf?
Fleur heeft eigenschappen van mij, en ze is deels een spin-off, maar bovenal is ze zichzelf. Ze heeft, zoals ik eerder vertelde, overeenkomsten met mij, maar ze is ook heel anders. Ik kan enorm om haar lachen. Ze is humorvol, sterk en super stoer. Ze vecht heel hard en heeft tegelijkertijd galgenhumor. Ik bezit niet al die eigenschappen, denk ik, maar ik waardeer ze enorm aan haar. Het is voor haar dé manier om met haar ziekte en haar leven om te kunnen gaan en ik denk dat ze op die manier alles wat langer vol kan houden.
Verder denk ik dat Fleur wel een beetje van meer mensen uit mijn omgeving heeft. Je doet, volgens mij, altijd indrukken op in je omgeving en ik denk dat je personages altijd een beetje van mensen om je heen hebben.
Rowell kan ik niet direct echt terugleiden tot iemand in mijn omgeving. Misschien is hij wel een beetje van iedereen. Ik denk dat Rowell iemand is die het heel moeilijk heeft in deze maatschappij en ik weet zeker dat er in deze maatschappij jongeren zijn die zich het liefste als Rowell op zouden sluiten in hun kamer. Onze maatschappij leent zich absoluut niet voor deze jongeren en ik denk dat Rowell voor mij iemand is die mij laat zien hoe je je toch staande kunt houden in een maatschappij als deze.
Is het moeilijk je personages los te laten als het boek eenmaal af is? Komen ze nog vaak op bezoek in je hoofd?
Fleur klopt nog wel heel vaak aan in mijn hoofd. Elke keer wanneer ik me even wat minder voel of onzeker ben over iets, is Fleur er weer even. Dit komt misschien doordat zij tijdens het schrijven van het verhaal ook heel dichtbij stond. In kleine dingen zie ik haar terug en kan ik er om lachen. Twee dagen voor het boek uitkwam, besloot ik een racefiets aan te schaffen. Op dat moment dacht ik er helemaal niet bij na, maar toen ik de fiets in huis had, werd dat anders. Een lezer vroeg zich af of Fleur eerder op een racefiets zat, of ik. Dat is zo’n momentje dat ze even langskomt. Ik zou niet met haar willen ruilen, maar haar kracht en haar enorme doorzettingsvermogen vind ik heerlijk.
Rowell kan ik iets makkelijker loslaten, denk ik. Hij stond tijdens het schrijven niet heel dicht bij mij en ik kon me ook niet goed met hem identificeren. Dat is meteen ook de reden dat hij nu niet zo heel vaak meer in mijn hoofd zit. Ik vind het dan ook heel grappig om te horen dat iemand helemaal op kan gaan in Rowell en het alleen maar over Rowell heeft, terwijl ik dan denk “Maar Fleur dan?” Het is bijzonder om als schrijver te zien dat een lezer zich bij personages heel anders kan voelen dan jij zelf hebt gedaan.
Fleur is een echte doorzetter en vechter. Hoe sterk lijkt ze op jou?
Fleur lijkt denk ik wel wat op mij, maar hoe sterk vind ik moeilijk te beantwoorden. Misschien denken mensen in mijn omgeving daar anders over, maar dit is hoe ik er tegenaan kijk. Ik vind Fleur super super krachtig en heel positief. Ik zie om mij heen mensen die ziek zijn en ik vind dat die mensen altijd geweldig krachtig zijn. Misschien komt dat op zo’n moment ook wel doordat je eigenlijk geen andere keuze hebt dan doorgaan. Als buitenstaander lijkt het dan misschien alsof iemand heel krachtig is, juist omdat diegene zo heel hard knokt. Echter, heb je een andere optie? Bij de pakken neer gaan zitten helpt ook niet. Daar wordt het leven niet leuker van. Dat heeft Fleur natuurlijk ook en ik denk dat haar manier van handelen heel ‘normaal’ is.
Rowell daarentegen is heel stil en houdt zich graag afzijdig. Hij trekt zich erg op aan tekenen. Wat betekent tekenen voor jou? Of is er iets wat op jou hetzelfde effect heeft als tekenen op Rowell?
Tekenen betekent voor mij eigenlijk heel weinig. Ik was een ramp in het maken van tekeningen op de middelbare school en heb het eigenlijk ook nooit leuk gevonden. Wel kan ik me voorstellen dat het voor iemand een manier is om te vluchten uit de werkelijkheid. Ik vergelijk het een beetje met het lezen van boeken. Misschien is dat dan ook het antwoord op je vraag: wellicht hebben boeken een beetje dat effect op mij. Ze kunnen mij wel even laten verdwijnen en ze zorgen er ook wel een beetje voor dat ik de werkelijkheid soms wat beter begrijp/er anders tegenaan kan kijken.
Voor Rowell is het een manier om contact te maken met de wereld om zich heen. Hij durft niemand in de ogen te kijken, maar durft wel in de ogen van de mensen die hij tekende te kijken. Wellicht is dat voor hem dé manier om de wereld te zien en te ‘overleven’.
Blijf nog even is een verhaal met een zware thematiek, maar toch geschikt voor YA. Hoe probeer je de zware thema’s leesbaar te houden/maken?
Ja, ik vind het heel belangrijk dat zulke thema’s ook voor YA te lezen zijn. Jongeren hebben klasgenoten die ziek worden of klasgenoten die niet goed kunnen laveren in deze maatschappij, omdat ze contactleggen moeilijk vinden. Hoe ga je met zulke problemen om? Hoe kun je iemand helpen? Wat moet je wel of niet doen? Ik denk dat je júist zulke onderwerpen niet weg moet houden bij de YA, ondanks het feit dat ze misschien zwaar zijn. Het is immers de werkelijkheid!
Ik denk dat ik het leesbaar probeer te houden, door het misschien minder beladen te maken en me te richten op wat er eigenlijk gebeurt, waarbij ik probeer aan te sluiten bij de wereld van de jongeren. Fleur heeft een spierziekte, maar het is voor de lezer niet bekend welke het precies is. Dat is a) omdat ik niet wilde dat ik als auteur een ‘fout’ in het ziekteverloop zou maken, maar b) ook omdat het zo voor menig lezer te begrijpen is. Het voelt voor mij alsof dit dichterbij komt dan een ziekte met naam, vol wetenschappelijke berichten en enige afstand tot de lezer. Dit zie je ook op andere momenten terug in het boek. Ik heb geprobeerd het verhaal van Fleur en Rowell, met daarbij hun gedachten en gevoelens, leidend te maken.
Ook de humor bij Fleur en de houding van Mees probeerde ik aan te laten sluiten op de echte wereld. Deze jongeren gedragen zich als jongeren. Dat vind ik belangrijk. Hun problemen mogen er zijn, maar ze zijn ook gewoon jongeren. Wellicht zorgt dat ervoor dat het verhaal ook voor YA kan?
Waaraan erger je je als je zelf een boek leest of tijdens het schrijven?
Eigenlijk aan heel weinig dingen. Ik vind clichématigheden niet altijd even prettig in een boek, omdat ze vaak gepaard gaan met oppervlakkige delen in een verhaal. Echter, ik begrijp ook wel dat ze niet altijd te vermijden zijn. Ik vind heel veel boeken mooi of boeiend door het geschapen verhaal en de personages. Wanneer je op die manier van literatuur kunt genieten, denk ik dat je je niet snel ergens aan ergert.
Tijdens het schrijven ergerde ik me misschien aan het niet op bepaalde woorden kunnen komen. Ik wilde gevoelens en gedachten exact zo beschrijven zoals ze in het hoofd van mijn personages ronddwaalden. Het was soms een hele opgave daar de juiste woorden voor te vinden. Wellicht is dát dan het puntje waarbij ik me ergerde. Verder vind ik ook schrijven een mooi proces. Het is verwerken, leren, creatief bezig zijn en nadenken. De gedachte dat je daar misschien andere lezers mee kunt vermaken, zoals andere boeken mij kunnen raken, is iets moois.
Is feedback van je lezers belangrijk voor jou?
Jazeker! Ik vind het wel altijd belangrijk dat de feedback goed onderbouwd is en dat het écht zegt wat de lezer wil zeggen. Zomaar aangeven dat iets goed of slecht is, helpt niet. Dan weet je nog niet wat er ‘anders’ zou moeten. Goede feedback, met mooie argumenten, kan daarentegen alleen maar helpen. Juist díe feedback zorgt ervoor dat dingen beter worden. Het is dan ook die feedback die ik zeer waardeer.
Werk je al aan een volgend boek?
Op dit moment nog niet. Er moet eerst weer een goed idee ontstaan voor ik weer ga schrijven, omdat ik graag boeken vanuit mijn hart wil schrijven. Ik heb mijn werk en mijn studie waar ik enorm van geniet en voldoening uit kan halen, maar ik weet dat eenmaal starten met schrijven verslavend kan zijn. Wie weet ontstaat er binnenkort weer een mooi plan!