Echo – Thomas Olde Heuvelt (Marloes)
De Vallei der Echo’s: Code 33-11
Mijn account bij Hebban vertelt mij dat ik inmiddels 884 boeken heb gelezen. Nu weet ik dat het er meer zijn; ik ben immers pas een paar jaar geleden begonnen met het bijhouden ervan. Laten we er eens 75(?) bij op tellen. Zou ik er dan zijn? Geen idee! Wel kunnen we concluderen dat ik honderden boeken heb gelezen en dat vele verhalen dus niet meer écht nieuw zijn. Desondanks zijn er soms van die boeken die je zó bij je nekvel grijpen dat je niet anders kunt dan doorlezen. Eng? Wellicht wel. Echo van Thomas Olde Heuvelt is zo’n angstaanjagend exemplaar. Dit boek, geschreven door de Hex-auteur, laat mij na de proloog niet meer los.
Na een spannende start waarin je als lezer geconfronteerd wordt met een unheimisch gevoel en achtergelaten wordt met het ene na het andere raadsel, brengt Olde Heuvelt je naar Zwitserland. De Nederlandse bergbeklimmer Nick ligt, na een ongeval op de Maudit, zwaar verminkt in het ziekenhuis. Zijn medebeklimmer Augustin is dood of verdwenen. Partner Sam reist af naar Zwitserland om zijn vriend te bezoeken. Daar krijgt hij een briefje van Nick in handen waarop staat dat het geen noodlottig ongeval was. Ook verpleegster Cécile vertelt dat de verwondingen niet door een rockfall kunnen komen. Het wordt Sam te veel en hij vlucht naar zijn geboorteland Amerika. Toch verliest hij het contact met de verminkte Nick niet. Wanneer blijkt dat Nick weer in Nederland is, keert Sam terug. Daar wordt hij geconfronteerd met een Nick die nooit meer hetzelfde zal zijn. Hij lijkt een gevaar voor zichzelf en eenieder die in zijn buurt komt.
Na een spannend en horrorachtig begin valt het verhaal van Olde Heuvelt, op het moment dat Sam naar de VS vlucht, uiteen in verschillende zeer goed gekozen perspectieven. De auteur wisselt aantekeningen van Sam af met mailtjes, delen uit het manuscript en later ook opgenomen aantekeningen van onder andere Nick. Op die manier plaatst hij de lezer op een soort superpositie en dat is fijn. Jij kent het gehele verhaal, staat boven de personages afzonderlijk. In eerste instantie ga je gelijk op met Sam en lees je samen met hem het manuscript van Nick. Op die manier ontdek je (gedeeltelijk) wat er op de berg gebeurde.
De gedetailleerdheid waarmee Olde Heuvelt in die passages tewerk gaat, valt te prijzen. Zijn kennis van de bergen als bergbeklimmer spat er vanaf en maakt dat je de Maudit bijna zelf lijkt te beklimmen. Het verteltempo ligt zo laag dat je als lezer de passages gaat verslinden. Je weet dat er op een bepaald moment iets mis zal gaan, alles wijst daarop: ‘Het is spijtig dat geen van ons echt goed de Franse taal beheerste, en we dus niet wisten wat Le Maudit betekent’. Het wanneer, wat en hoe is echter onduidelijk. Jij staat daar op de berg, voelt de kou en kan alleen maar afwachten. Het veroorzaakt een vorm van spanning die nét even wat verder gaat dan een simpel ‘moordverhaal’.
Met enige regelmaat speelt Olde Heuvelt, zeker naarmate het verhaal vordert, met gevoelens als angst, verwarring en pure gruwel. Hij overschrijdt de grens tussen waan en werkelijkheid, confronteert met de vraag in hoeverre je liefde kunt blijven voelen na verminking en laat de lezer laveren in een wereld waarbij realiteit en pure fictie door elkaar heen lijken te lopen. Zijn verhaal valt op door de perfect gekozen verhaalstijl. Vlotte dialogen, afgewisseld met prachtige zinnen (‘Als je de dynamiek tussen twee mensen brak, staarde je ieder met grote open ogen in je eigen duister.’) slepen je van A tot Z mee in het ruim 600 pagina’s tellende horrorverhaal.
Goed uitgewerkte personages als Sam en Nick helpen je daarbij. Sam lijkt, wellicht onterecht, de stem van de hoofdpersoon te vertolken in het boek en krijgt daarmee de meest uitgewerkte karakterschets. Nick blijft iets meer op de achtergrond, waardoor je voor hem minder sympathie lijkt te ontwikkelen. Jammer, want voor een monster – zoals hij zichzelf noemt – heeft hij best wat prettige kanten. Niettemin mag het karakter van Nick er zijn.
Olde Heuvelt benut de kracht en de gebreken van beide mannen, door ze precies op het juiste manier aan het woord te laten zijn. Niet alleen creëert hij daarmee open plekken voor de lezer – hij laat je op de meest spannende of verschrikkelijke momenten even wachten – hij zorgt ook voor een prachtig samenspel tussen beide spelers. Waar Sam tekortschiet in de informatie, vult Nick – hetzij subjectief – aan. Het geeft de lezer een schijngevoel van macht. Jij weet alles. Je kunt echter niets.
‘Hoe gevaarlijk kan ik worden? Dat moet ik weten, voor het straks te laat is.’ Met een af en toe Frankenstein-achtig aandoende Echo overtuigt Olde Heuvelt op bijna alle vlakken. Spannend? Jazeker! Vernieuwend? Ook! Verrassend en tegelijkertijd verontrustend? Absoluut.