De woordsmid – Patricia Lorde (Marloes)
Vroeger en nu; meer gelijkenissen dan je denkt
Angstaanjagend populair is het de laatste jaren: romans over andere werelden schrijven. Ook Patricia Forde waagt zich op dit vlak. Met De woordsmid duikt ze in de wereld van het ‘straks’. Anders dan in veel andere boeken komt hier geen moderne technologie voor. Sterker nog; we lijken een stapje terug te doen.
Letta is in de leer bij woordsmid Benjamin. Ze leven in een wereld na de Smelt en wonen op Ark. Ze mogen alleen maar praten met woorden uit de Lijst en die Lijst omvat zo’n vijfhonderd woorden. Letta leert van Benjamin de woorden schrijven en ze zorgen voor kaartjes met woorden voor studenten.
Wanneer Benjamin op een dag vertrekt, verandert het leven van Letta. Al snel wordt ze geconfronteerd met een bijzondere ketterjongen: Marlo. Hij wordt neergeschoten en Letta besluit hem te verzorgen. Als klap op de vuurpijl hoort ze dat Benjamin dood is en vertelt leider John Noa haar dat zíj de taken van de woordsmid over moet nemen. Ze probeert haar leven op te pakken, maar dan krijgt ze een berichtje waarin staat dat Benjamin niet dood is. Een zoektocht naar de waarheid en een strijd tussen goed en kwaad beginnen.
Vooral de tijdsbeschrijving in De woordsmid is de moeite van het vermelden waard. Forde creëert een soort toekomst, lijkt het wel, waarin de mensen moeten leven met de gevolgen van het handelen van de mensen nu, maar laat elementen uit het aloude verleden, zoals ketterij, terugkomen. Eén verandering is daarbij wel duidelijk: één iemand heeft de macht gegrepen en heeft besloten de mensen de mond te snoeren. Een lijst van ongeveer 500 woorden mag gebruikt worden om te spreken, alle andere woorden zijn verboden. Hoewel tirannieke bewindsvoeringen en dictaturen vaker onderwerp binnen een roman zijn, is de uitwerking in deze versie – bewind middels woorden – uniek.
Helemaal uit de lucht vallen komt dit onderwerp niet. Het sluit aan bij het gedachtegoed dat het vermogen woorden te spreken ons anders maakt dan de dieren en dat we ons erdoor kunnen ontwikkelen. Echter, het belang van kunnen spreken en het kennen van vele woorden wordt op deze manier nog eens extra aangestipt.
Andere veranderingen, zoals het gebruik van stroom, komen in de roman summier aan bod. Dit is jammer, want op die manier ontstaat een onlogische wereld die voor menigeen niet als ‘geloofwaardig’ aandoet. Veranderingen blijven bijna onbesproken of krijgen te summier vorm om écht te kunnen landen. Letta en haar tegen- en medestanders gedragen zich anders of denken anders, zonder dat we écht grip kunnen krijgen op het waarom.
De plot zelf is aantrekkelijk. Het verhaal bevat de structuur van een queeste; Letta krijgt een opdracht, brengt zichzelf in gevaar en probeert de opdracht te volbrengen. Actievolle passages worden afgewisseld met piekermomenten van Letta, waardoor rust en onrust in balans is. Hoewel het verhaal in grote lijn wellicht voorspelbaar is, doordat de aloude strijd tussen goed en kwaad redelijk uitgemolken wordt, boeit het. Het zit hem in de kleine dingen, zoals de gedachtegangen van Letta en Marlo.
Helaas verdwijnt, met dat aantrekkelijke plot, wel wat diepgang in de uitwerking van de thematiek. De tegenstellingen tussen Letta en ketter Marlo vormen een mooie aanzet tot het bekritiseren van machtsvertoon, maar de toch wel weinige aandacht die het krijgt maakt dat het niet overtuigt. De woordsmid is zeer zeker een voldoende waard, maar doet aan als een bloem in de knop.