Iets om voor te leven – Richard Roper (Marloes)
Aantrekkelijk, maar niet bijster verrassend
‘We hebben een verse. Nou ja, geen vers lijk, uiteraard, ze schatten dat hij al een flink aantal weken dood is.’ Het is een bizarre, zo niet lugubere situatie die de lezer van Iets om voor te leven van Richard Roper in de eerste bladzijden van het boek te verhapstukken krijgt: Andrew is op een begrafenis, maar weet niet meer hoe de man die in de kist ligt heette.
Pas tegen het einde van de dienst weet hij de naam weer: John. Gelukkig blijkt dit bij het leven van Andrew te horen. Hij is van de gemeente en regelt de begrafenissen van de eenzamen op de wereld. Vanuit die interessante invalshoek vliegt Roper het aantrekkelijke, doch simpele verhaal in Iets om voor te leven aan.
Andrew werkt samen met werkgever Cameron en collega’s Keith en Meredith op de afdeling. Ze hebben het druk en krijgen daarom versterking van de interessante Peggy. Terwijl Andrew met de nieuwelinge opgezadeld wordt, en met haar alle inboedelinspecties uit moet voeren, wordt hij geconfronteerd met een tweede probleem. Cameron wil, in het kader van het versterken van de teamband, maandelijks bij één van de collega’s thuis gaan dineren. Andrew houdt echter al jaren vol dat hij een gezin met een vrouw en twee kinderen heeft en in een prachtig huis woont. De realiteit is helaas anders: Andrew is alleen, woont in een oud appartement en geeft al zijn zakcentjes uit aan modeltreinen.
Een boek lijkt soms te staan of de vallen met een goede hoofdpersoon en hier scoort Roper punten. Andrew is een uiterst prettig personage om als hoofdpersoon te hebben. Hij heeft een bijzonder beroep en werkt zich in de eerste hoofdstukken van het verhaal al behoorlijk in de nesten. Door geheimen te houden en te liegen, maakt hij het moeilijk voor zichzelf en als lezer wacht je genietend af wanneer het verkeerd zal gaan. Het is fijn te lezen hoe hij zich, naarmate het verhaal vordert, slechts verder in de nesten kan werken. Tegelijkertijd is hij zelf ook vrij bijzonder, waardoor hij interessant wordt. Bij vlagen komt hij autistisch over, terwijl hij op andere momenten daar niets van laat zien. Op diverse momenten lijkt hij even te worden als zijn doden, iets wat de lezer nieuwsgierig maakt naar de verloop van het verhaal.
Helaas worden de andere personages in Iets om voor te leven afgedaan met karakters van stereotieperingen. Keith, Cameron en Peggy vullen bijvoorbeeld naadloos de rol in die je als lezer vooraf in je hoofd had. Ze zijn niet diepgaand, krijgen in het verhaal weinig stem en laten slechts een eendimensionale kant van zichzelf zien. Dit heeft directe gevolgen voor het verhaal van de roman. Hoewel het verhaal zeker aantrekkelijk is – vooral door de manier waarop Andrew zich in de nesten werkt -, is het vooral voorspelbaar en toch ook wel simpel te noemen. Vanaf de eerste hoofdstukken kun je als lezer enigszins raden hoe de verhoudingen tussen de personages zullen gaan lopen en hoe de plot zich zal ontwikkelen. Menig plottwist komt daardoor niet echt aan als een verrassing, iets wat het verhaal lijkt te schaden. Bovendien bevat het verhaal een behoorlijke dosis toevalligheden, wat de geloofwaardigheid van het geheel niet ten goede komt.
Roper probeert middels terugblikken naar onder andere het verleden van Andrew de lezer meer inzicht te geven in de motieven van personages. Dit lijkt goed te werken. In eerste instantie begrijp je Andrew beter, om tegen het eind van het verhaal op verschillende manieren verrast te worden door júist die terugblikken.
Iets om voor te leven is vooral een roman vol leedvermaak waar je op een vrije avond heerlijk van kunt genieten.